In deze thesis wordt onderzoek gedaan naar de samenwerking tussen televisieprofessionals en belangenorganisaties om zo educatie te verwerken in soapseries. In het onderzoek worden de twee Nederlandse soapserie betrokken: Onderweg Naar Morgen (ONM) en Goede tijden, Slechte tijden (GTST). Het belangrijkste uitgangspunt is het model ‘fases van een Entertainment-Education samenwerking’ (Bouman, 1999). Dit model geeft het proces van een E&E samenwerking weer. Na de inleiding wordt er dieper ingegaan op de theorie achter het medium televisie en de theorie over het genre soapserie. Duidelijk wordt dat televisie de mogelijkheid heeft om een verhaal te vertellen. Dat verhaal kan verteld worden met behulp van meerdere televisiegenres. De soapserie leent zich hier goed voor. In soaps worden een wereld en personages gecreëerd die overeenkomsten tonen met die van de kijker. De kijker kan zich hiermee identificeren. Door die identificatie kunnen de fictieve personages een voorbeeldfunctie hebben. Dat is waar de Social Learning Theory van Bandura (1977) vanuit gaat. Op basis daarvan kwam Sabido (Nariman, 1993, in: Bouman, 1999) op het idee om rolmodellen te verwerken in zijn educatieve soapseries. In hoofdstuk drie is de definitie en werking van een E&E samenwerking uitgelegd. Volgens de theorie van Bouman (1999) is deze gestructureerd en worden er onderling veel afspraken gemaakt. Ook wordt duidelijk dat Bouman in haar onderzoek een aantal knelpunten tegenkwam die een samenwerking tussen televisieprofessionals en belangenorganisaties moeilijk maken. Ten eerste zijn vier verhaallijnen geanalyseerd uit GTST en ONM. Hierbij wordt gekeken naar de invulling van educatie in soapseries in de praktijk. Ten tweede zijn scriptschrijvers en medewerkers van belangenorganisaties geïnterviewd. Hiermee is onderzocht hoe een samenwerking tussen beide partijen eruit ziet. De belangrijkste conclusie is dat het model van Bouman (1999) in de praktijk niet wordt toegepast. Er is eigenlijk geen sprake van een samenwerking. Dat komt omdat de macht in het contact tussen de scriptschrijvers en de medewerkers van de belangenorganisaties ligt bij de scriptschrijvers. In plaats van een samenwerking kan er worden gesproken van eenrichtingsverkeer. Voor de producenten is de tevredenheid van kijkers het meest belangrijk, dat komt omdat soapseries een commercieel product zijn. Daarom zorgen, om protest van kijkers te voorkomen, de schrijvers er wel voor dat het verhaal in de serie klopt met de realiteit. Om feiten te controleren zoeken scriptschrijvers contact met belangenorganisaties. Gedurende dit contact wordt niets contractueel vastgelegd en belangenorganisaties betalen niet voor het onderwerp. Doordat belangenorganisaties geen inspraak krijgen over de inhoud -slechts advies mogen geven- is er geen sprake van een samenwerking. Er is zelfs sprake van een enorme macht aan de kant van de schrijvers. Ondanks dat er niet bewust educatie wordt toegevoegd in GTST en ONM, kunnen kijkers leren van deze soaps. De verhaallijnen die zijn onderzocht hebben gemeen dat een maatschappelijk thema wordt behandeld die als voorbeeld kan dienen voor de kijker in het echte leven. Soms ligt dat educatieve element er dik bovenop, soms ligt dat minder aan de oppervlakte.

, , , , , , , , , , , , , , , ,
Krijnen, mw. dr. A.F.M., Beunders, prof. dr. H.J.G.
hdl.handle.net/2105/4769
Media & Journalistiek
Erasmus School of History, Culture and Communication

Stuivenberg, Patricia. (2008, June 26). Educaties in Soapseries. Media & Journalistiek. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/4769