Spijkenisse: van dorp tot stad Het woningbouwbeleid voor de oorlog kenmerkte zich door een decentrale organisatie. Tijdens en vlak na de oorlog verschoof dit beleid naar een centrale organisatie. Het centrale woningbouwbeleid aan het begin van de Wederopbouw verschoof langzaam weer richting een decentraal beleid. De verschillende instituties kregen te maken met veranderende regelgeving. Ook veranderde hun invloed op het woningbouwproces en daarmee hun onderlinge verhoudingen. Hoe de actoren zich onderling verhielden is het onderwerp van dit onderzoek. Hierover zijn casestudies gemaakt, bijvoorbeeld over de gemeente Rotterdam. Ik wil nochtans kijken naar de Wederopbouw van een kleine gemeente. Waarom is een kleine gemeente, in deze thesis Spijkenisse, interessant om te onderzoeken ? Omdat Spijkenisse kan dienen ter illustratie van de onderlinge verhoudingen tussen de actoren. Daarnaast is Spijkenisse interessant in verband met de ligging vlakbij een sterk groeiende stad: Rotterdam. Tot slot zou een casestudie van Spijkenisse een aanzet kunnen zijn om, in een latere studie, het hele eiland Voorne-Putten te onderzoeken, of wellicht alle kleine gemeenten in de regio Rijnmond. Dit kan van belang zijn om een beter inzicht te krijgen in de verhouding tussen de ontwikkeling van de Rotterdamse haven en de groei van kleine gemeenten. In deze studie kan onderzocht worden hoe al deze gemeenten zich onderling verhouden in hun groei en wat het belang van de groei van de Rotterdamse haven hierin is. Dit onderzoek kan een eerste aanzet zijn voor zo’n omvangrijk onderzoek. Wat zijn de belangrijkste bevindingen in dit onderzoek? In de eerste plaats toont de thesis aan dat tal van problemen die tegenwoordig spelen, zoals de gebrekkige infrastructuur en onvoldoende winkelcapaciteit in het centrum van Spijkenisse, terug te voeren zijn op de periode tot 1965. Ten tweede is deze scriptie een eerste aanzet tot een andere benaderingswijze van het woningbouwbeleid in de Wederopbouw. De vakliteratuur benadert het woningbouwbeleid vooral vanuit een nationaal perspectief. De studies die zijn gepubliceerd over gemeenten beperken zich veelal tot Rotterdam en andere steden die zijn verwoest door de Duitsers. Bovendien blijkt dat als het kleine lokale studies betreft de rol van de actoren in de totstandkoming van de structuur- en uitbreidingsplannen onderbelicht blijft. Aan deze twee conclusies gaat de volgende hoofdvraag vooraf: Hoe heeft de woningbouw in de gemeente Spijkenisse zich ontwikkeld in het kader van de landelijke regelgeving in de periode 1945-1965? Treedt er een verschuiving van bevoegdheden van centraal naar lokaal niveau op? En heeft de gemeente eigen doelstellingen, die zij door de decentralisatie makkelijker kan realiseren? Vooral de late jaren vijftig en het begin van de jaren zestig blijken niet overeen te komen met het beeld uit de literatuur. De Rijksoverheid treedt veel meer controlerend op in Spijkenisse dan voorheen. Dit past niet in de ontwikkelingen op nationaal niveau, waar het Rijk juist minder controlerend optreedt. Daarnaast kan de positie van Spijkenisse uitzonderlijk worden genoemd door de geïsoleerde houding die de gemeente bewust gekozen heeft. Dit komt vooral naar voren bij het streekplan Voorne-Putten/Rozenburg, waar Spijkenisse bewust niet aan meedoet. Dat er uiteindelijk veranderingen in het streekplan optreden is niet het gevolg van het beroep dat Spijkenisse indient, maar van een herziening van het plan door de Provincie. Spijkenisse heeft zichzelf in een geïsoleerde positie gemanoeuvreerd en krijgt de rekening hiervoor gepresenteerd. Wanneer de gemeente belangrijk begint te worden in het nationaal opzicht, wordt de controle strenger en blijkt al snel dat Spijkenisse haar bouwprojecten financieel niet aankan. In die zin is Spijkenisse geen voorbeeld van de decentralisatie op nationaal niveau, zoals die zich in de jaren zestig voordoet. Eigenlijk gebeurt in Spijkenisse het tegenovergestelde. Door de onbeduidende functie in de eerste periode na de oorlog is er weinig centrale overheidsbemoeienis. Wanneer de functie van Spijkenisse belangrijker wordt en blijkt dat de gemeente deze functie niet goed kan dragen, treedt er juist meer overheidsbemoeienis op. Daarnaast kan Spijkenisse in de periode van decentralisatie juist minder goed haar doelstellingen behalen dan in de periode van centralisatie. Tot slot blijkt eens te meer dat de problemen in het onderzoek ook tegenwoordig nog spelen. Er is een grote discussie ontstaan over de ontsluiting van Spijkenisse. Deze wordt nog meer verslechterd door de aanleg van de nieuwe wijk ‘De Elementen’.


Additional Files
samenvatting.doc Final Version , 23kb
Spijkenisse.pdf Final Version , 2mb