Dit onderzoek gaat over governance in samenwerkingen door overheden en maatschappelijke partners in de ontwikkeling van stadsrandnatuur. Natuur is een thema dat in het denken over stedelijke ontwikkeling niet mag ontbreken. Al meer dan 40 jaar is er een wetenschappelijke en maatschappelijke consensus over het belang van natuur voor de stad. Die komt tot uitdrukking in langjarig voortgezet beleid. Toch is er een blijvend onbehagen dat er minder natuur is dan de steden nodig hebben. In het laatste decennium is het denken over natuur en de sturing op de totstandkoming ervan veranderd. Er is sprake van een veranderend discours. Naast overheidsrollen gericht op regulering en overheidsproductie wordt er veel verwacht van samenwerking met partijen in de samenleving. Natuur moet meer met en door maatschappelijk initiatief tot stand komen. In de werkpraktijk komt dit echter nog moeizaam van de grond (Planbureau voor de Leefomgeving 2017). In deze studie wordt daarom onderzocht wat deze initiatieven uit de samenleving vragen van de overheid. De leidende vraag luidt als volgt: Hoe wordt invulling gegeven aan de rol van de overheid bij ontwikkeling van stadsrandnatuur door initiatief van partijen in de samenleving? De focus is gelegd op die initiatieven waar de overheidsrol in eerste aanleg klein was en waar ideevorming door maatschappelijke spelers plaatsvond. Het onderliggende onderzoeksdoel is om handelingsperspectieven te formuleren voor de rol van de overheid als ontwikkeling van stadsrandnatuur afhankelijk wordt van samenwerking met partijen in de samenleving. Om antwoord op de centrale vraag te geven, zijn drie cases van natuurontwikkelingen aan de randen van steden onderzocht. Elk van de cases kenmerkt zich door het maatschappelijk initiatief dat de basis vormde voor een vorm van samenwerking met overheden en stakeholders in de omgeving. Daarnaast kenmerkten de cases zich door het zoeken naar een combinatie van ruimtelijke functies waarvan natuur er één was. Als theoretisch kader voor de caseanalyse is gebruik gemaakt van het model voor collaborative governance van Ansell&Gash. Beargumenteerd wordt dat dit ook toepasbaar is op vormen van samenwerking die niet geformaliseerd zijn. De casestudies leverden inzichten die voor een deel in lijn zijn met wat verwacht werd op basis van de literatuur. Vertrouwen, tijd en onderlinge afhankelijkheid zijn essentiële factoren die de kwaliteit van de samenwerking bepalen (Ansell & Gash 2007). In aanvulling daarop wordt geconstateerd dat het veranderende discours in het natuurbeleid een voedingsbodem vormt voor deze nieuwe vormen van natuurontwikkeling. Daarnaast geven de onderzochte cases inzicht in de governance bij de ontwikkeling van stadsrandnatuur door maatschappelijk initiatief. Dit leverde de volgende conclusies op die kunnen dienen als hypotheses voor nader onderzoek. Een eerste inzicht dat de cases opleveren is dat de overheid een voorwaardescheppende functie heeft voor het laten ontstaan van maatschappelijk initiatief tot ontwikkeling van stadsrandnatuur. Initiatiefnemers blijken in te stappen op de ontwikkeling van deze publieke waarde nadat overheden daartoe de hoekpunten van het speelveld bepaalden. Een vraag die hierbij opkomt is of er bij overheden voldoende zicht is op de markt om wenkende perspectieven te definiëren. Conclusie 1: Om ruimte te maken voor maatschappelijk initiatief tot stadsrandnatuurontwikkeling is het nodig dat overheden de hoekpunten van het speelveld voor ontwikkeling van publieke waarde definiëren in een wenkend perspectief.

, , , ,
hdl.handle.net/2105/49370
Master City Developer
Erasmus School of Economics

Altena, H. van (Hans). (2019, September 2). Vertrouwen in samenwerking: Onderzoek naar de rol van de overhead bij de ontwikkeling van stadsrandnatuur. Master City Developer. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/49370