Met de toenemende kennis over de impact op het milieu (zoals – versnelde – klimaatverandering) van de huidige levensstijl in moderne samenlevingen, is milieuvriendelijke gedragsverandering een aandachtsgebied geworden binnen organisaties (e.g., maatschappelijk verantwoord ondernemen; MVO). Doordat medewerkers psychologisch worden beïnvloed door hun omgeving (e.g., handelingen van de organisatie), beïnvloeden MVO-percepties van medewerkers het individuele handelen en dus het gedrag. Dit milieuvriendelijke gedrag wordt in deze studie benaderd als ecologisch gedrag. Wanneer binnen de organisatie het ecocentrisch paradigma de boventoon voert (i.e., de geldende norm is), is dit hetgeen wat de medewerkers goedkeuren en zich dus aan willen conformeren. Ondanks dat men zich hieraan wil conformeren is het noodzakelijk dat men ook weet hoe men daartoe in staat is. Individuen met een hoge mate van zelf-effectiviteitsovertuiging of zelfovertuiging (i.e., self-efficacy) zijn actie-georiënteerd en eerder in staat om zich aan de norm te kunnen conformeren. Verschillen in de zelfovertuiging kunnen een verklaring zijn voor het feit dat er onderscheid bestaat in ecologisch gedrag. Dit maakt het theoretisch raamwerk voor dit onderzoek compleet; wanneer het ecocentrisch paradigma de norm is, in de vorm van MVO-percepties, en de wijze waarop de norm kan worden nageleefd duidelijk is, in de vorm van zelfovertuiging, is het aannemelijk dat deze constructen tezamen als interactie-effect een versterkende werking hebben op het ecologisch gedrag van de medewerkers dan als individuele regressoren. Uit de analyse van de enquêtedata van 131 respondenten, werkzaam in de Nederlandse energiesector, is gebleken dat in deze studie meer ecologisch gedrag getoond wordt naarmate MVO, in perceptie van de medewerker, de norm is binnen de organisatie. Dus vanuit strategische MVO-doelstellingen kunnen organisaties de milieuprestaties stimuleren, doordat het gedrag van de medewerkers door MVO wordt beïnvloed. Zelfs wanneer de medewerker zichzelf niet als een milieubewust persoon ziet, zal men conformerend gedrag vertonen. Daarentegen is zelfovertuiging geen significante moderator op de relatie tussen MVO-percepties en ecologisch gedrag. Hiervoor zijn logischerwijs een aantal redenen te geven. Allereerst blijkt dat zelfovertuiging op zichzelf een onafhankelijke variabele is voor ecologisch gedrag en dat in organisaties waar men MVO belangrijk vindt ecologisch gedrag niet ingewikkeld is om uit te voeren, waarmee zelfovertuiging niet nodig is om het gewenste resultaat te bereiken. A.M. Verleun / Willen en Kunnen: De sleutel tot ecocentrische organisaties (2019) IV Daarnaast is het creëren van ondersteunende contextuele omstandigheden en het wegnemen van barrières in de richting van het ecologische gedrag toereikend om de focus van medewerkers op de ecologische doelen te plaatsen en de beoogde resultaten te bereiken. Voornamelijk doordat medewerkers zich hiermee op zowel organisationeel als op sociaal vlak kunnen identificeren. Uitingen van vrijwillig ecologisch gedrag blijken vanuit deze studie direct beïnvloed te worden door zelfovertuiging. Dit maakt vervolgonderzoek naar zowel zelfovertuiging, MVO en ook normatieve aspecten betekenisvol om ecologisch gedrag bij individuen in organisaties te verklaren.

, ,
Marius van Dijke, Maarten Wubben
hdl.handle.net/2105/50462
Leiderschap, Management & Bestuur
RSM: Parttime Master Bedrijfskunde

Arjen Verleun. (2019, September 30). Willen en Kunnen: De sleutel tot ecocentrische organisaties. Leiderschap, Management & Bestuur. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/50462