VAN START-UP NAAR UNICORN BIJ HOGE MATE VAN DISRUPTIE

De afgelopen 15 jaar is het aantal studies dat zich richt op disruptieve innovatie en nieuwe snelgroeiende organisaties in hoog tempo toegenomen. Deze concepten zijn in de theorie vaak aan elkaar gerelateerd (Coad & Rao, 2008; Stam & Wennberg, 2009; Urbinati et al., 2018). Deze studie brengt nuance aan in het concept disruptieve innovatie, door de mate van disruptie met een score uit te drukken. Het gevonden gat in de theorie onderzoekt of er een relatie bestaat tussen organisaties met een disruptieve innovatie en de mate van groei die zij vertonen. De mate van disruptie wordt gerelateerd aan hoge mate van groei. Deze studie analyseert een datasample van 151 snelst groeiende Amerikaanse start-ups; de Unicorns (HBR, 2016). Zij hebben allen een bedrijfswaardering van minimaal 1 miljard dollar. De tijd die deze bedrijven erover gedaan hebben om vanaf de start de magische grens van 1 miljard te bereiken is gebruikt deze studie om de mate van groei uit te drukken. Mate van disruptie is vastgelegd aan de hand van het business model (Osterwalder et al., 2010). Hoge mate van groei is een zogenaamde ‘count variable’, daardoor is de Negative Binominal Distribution de best passende analytische methode (Field, 2017). Deze is toegepast om de relatie tussen mate van disruptie en hoge mate van groei te toetsen. De analyse toont aan dat er een significante relatie bestaat. Daarnaast zijn een viertal moderatie effecten onderzocht: het effect van snelle toegang tot extern kapitaal (Maula et al., 2005; Ramadan et al., 2016), het effect van samenwerken met een hoogwaardige Venture Capitalist (Rindova, Williamson, & Petkova, 2010), de ervaringen van de founder van een organisatie (Birley & Westhead, 1993; Shepherd & Wiklund, 2003; Wiklund & Shepherd, 2008) en het effect van concurrentiedynamiek (Matusik & Hill, 1998; Miller, 1987). Het moderatie effect van snelle toegang tot extern kapitaal blijkt het sterkst en is significant. Ook de andere moderatie effecten tonen een versterkend effect op de relatie tussen mate van disruptie en hoge mate van groei. Zij zijn echter niet significant. De toegevoegde waarde van deze studie aan de bestaande literatuur richt zich op artikelen die disruptieve innovatie en hoge mate van groei onderzoeken binnen een andere context. Daarbij is er niet eerder op soortgelijke wijze een nuance aangebracht aan het concept disruptieve innovatie. De relevantie voor de management praktijk is dat er geleerd kan worden van de impact en de effecten van disruptieve innovaties. Voor de nabije toekomst, waar naar verwachting veel kwalitatief onder presterende innovaties gericht op het thema duurzaamheid geïntroduceerd zullen worden, kunnen managers en organisaties leren van de effecten van disruptieve innovaties. Het resultaat van deze studie biedt diverse mogelijkheden voor vervolgonderzoek, allen benaderd vanuit een ander perspectief. Het is erg interessant om te weten of de gevonden effecten ook van toepassing zijn op ‘normaal’ snelgroeiende organisaties, bijvoorbeeld de Nederlandse FD Gazellen. Een ander perspectief is door de gevonden effecten te toetsen vanaf het moment dat een organisatie de Unicorn status heeft bereikt, of door te kijken wat nu de werkelijk toegevoegde waarde is van een Unicorn in relatie tot het geïnvesteerde kapitaal van een Venture Capitalist. Een andere mogelijkheid voor vervolgonderzoek is om de gevonden resultaten representatief te toetsen op kwalitatieve wijze. Tot slot is deze studie niet vrij van limitaties. De analyses zijn uitgevoerd op de ultiem snelst groeiende organisaties, de Unicorns. Dit beperkt de repliceerbaarheid van het onderzoek. Er bestaat een zekere mate van subjectiviteit omtrent de toegepaste methode waarmee de disruptiescore is bepaald. En er is vooral kwantitatief gekeken naar de resultaten. Deze zijn in slechts een interview aan de praktijk getoetst.