Het belang van een goed advies is erg belangrijk voor leerlingen van groep 8. Incorrecte adviezen kunnen leiden tot negatieve maatschappelijke gevolgen. Een correct advies zou gebaseerd moeten zijn op de cognitieve vaardigheden van een kind. Op deze manier kijkt men alleen naar de kwaliteiten van een kind. In de praktijk worden er vaak meerdere factoren meegenomen om te bepalen wat voor advies een kind krijgt. Leerkrachten pakken het adviseringsproces vaak verschillend aan en laten daardoor ook verschillende factoren een rol spelen. Uit interviews blijkt wel dat de individuele kenmerken van een kind, inclusief de schoolresultaten, doorslaggevend zijn voor het advies. Het verschil in factoren die tijdens het adviseren worden meegenomen, zorgt ervoor dat kinderen over- of onder worden geadviseerd. Dit kan leiden tot een maatschappelijke achterstand ten opzichte van kinderen die wel correct worden geadviseerd. In deze masterscriptie wordt onderzocht in hoeverre de achtergrondkenmerken van een kind invloed hebben op de disbalans tussen het gegeven advies en de prestaties van een kind. Door middel van multipele regressieanalyses is bekend geworden dat meisjes en jongere kinderen vaker een te hoog advies meekrijgen dan jongens en oudere kinderen. Naast de multipele regressieanalyse is er ook een kwalitatief onderdeel van het onderzoek in de vorm van diepte-interviews uitgevoerd. Hierin wordt de verklaring gegeven voor de uitkomsten van de regressieanalyse. De verklaring voor de overadvisering van meisjes is dat zij netter, serieuzer en verder in de ontwikkeling zijn dan jongens. Hierdoor kunnen de verwachtingen hoger zijn voor meisjes, waardoor zij een negatief pygmalion-effect ervaren. Dit beïnvloedt de prestatie nadelig, waardoor het advies van de leerkracht te hoog uitvalt. Verder hebben jonge kinderen vaak een schooljaar overgeslagen. Leerkrachten zien dit als een bevestiging van de intelligentie van een kind en geven daardoor vaak een te hoog advies mee. De kinderen hoeven echter niet altijd intelligenter te zijn, aangezien de intelligentie van kinderen pas vanaf de leeftijd van 16 met elkaar vergeleken kan worden. Tot die tijd ontwikkelen kinderen zich namelijk niet stabiel. Met dezelfde redenering geldt andersom ook dat oudere kinderen vaak een te laag advies meekrijgen. Ten slotte is ook de taal die thuis gesproken wordt belangrijk in de disbalans tussen advies en prestatie. De kinderen die thuis geen Nederlands spreken krijgen vaak een te hoog advies mee. Beredeneerd wordt dat dit komt omdat deze leerlingen minder scoren op hun taalvaardigheid. De eindtoets valt dan lager uit dan dat de leerkracht verwacht. De leerkrachten houden er vaak rekening mee dat de taalachterstand waarschijnlijk wordt ingehaald en dus is het advies van de leerkracht hoger. Om een concreet beeld te krijgen bij het effect van deze factoren krijgt een jong meisje dat thuis geen Nederlands spreekt een advies van een half schoolniveau hoger mee dan een andere leerling.

, , , ,
dr. JFA Braster, prof. dr. JPL Burgers
hdl.handle.net/2105/50625
Sociology
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Bodde, M. (2019, June 17). Elke leerling een correct advies. Sociology. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/50625