D emocratische legitimiteit betreft een onderwerp dat sinds de laagste opkomst bij de Provinciale-Statenverkiezingen in 1999, bij de Nederlandse provincies hoog op de politieke agenda staat. Democratische legitimiteit van provincies wordt meestal beoordeeld op basis van het aantal kiesgerechtigde burgers dat een stem uitbrengt op politieke partijen die deelnemen aan de Provinciale-Statenverkiezingen. Echter hebben provincies weinig directe contacten met burgers, maar voornamelijk met maatschappelijke organisaties. Bijvoorbeeld provinciale belangenorganisaties die belangen van hun leden vertegenwoordigen. In de vertegenwoordigende democratie vormen belangenorganisaties, naast de politieke partijen die aan de Provinciale-Statenverkiezingen deelnemen, een middel voor burgers om deel te nemen aan de situatie waarbij de betreffende provincie betrokken is. Belangenorganisaties participeren namens de leden gedurende de totstandkoming van provinciaal beleid. Ze worden als tussenpersoon gezien tussen het beleid dat de provincie presenteert en de eisen en wensen van de maatschappij met betrekking tot het beleid. Belangenorganisaties bevorderen daarmee het democratisch gehalte van beleid. Voor provincies is het dan veel interessanter om democratische legitimiteit te richten op haar beleid en bij de beoordeling van democratisch legitiem beleid belangenorganisaties en hun leden erbij te betrekken. In het beleidsveld zorg en welzijn zijn talloze belangenorganisaties actief en staat de rol van provincies al jaren ter discussie. Voor het Brabantse beleidsveld zorg en welzijn geldt dat de patiënten- en ouderenorganisaties in de periode van 1980 (of oprichtingsjaar) tot en met 2008 te maken hebben gehad met een toenemend aantal leden. Voor de periode 2008 tot en met 2015 verwachten ze dat het aantal leden verder gaat toenemen. Ook gaan patiënten- en ouderenorganisaties in het Brabantse beleidsveld zorg en welzijn steeds meer met elkaar samenwerken in vormen van een samenwerkingsverband. Te weten Stichting Zorgbelang Brabant en Verenigde Bondenoverleg Ouderenbonden Brabant (VBOB). Beide zijn situaties waarbij de grootte van de Brabantse patiënten- en ouderenorganisaties toeneemt. Namelijk door toenemend ledenaantal van de Brabantse patiënten- en ouderenorganisaties en door steeds meer Brabantse patiënten- en ouderenorganisaties die met elkaar gaan samenwerken in vorm van een samenwerkingsverband. Voor provincies is het dus interessant om inzicht te krijgen in de relatie tussen de omvang van provinciale belangenorganisaties in het beleidsveld zorg en welzijn en de totstandkoming van democratisch legitiem beleid in dit beleidsveld. Daarbij staat de volgende vraag centraal: tot op welke hoogte heeft de omvang van provinciale belangenorganisaties in het beleidsveld zorg en welzijn invloed op de totstandkoming van democratisch legitiem beleid in dit beleidsveld en hoe valt dit te verklaren? Om tot beantwoording van deze onderzoeksvraag te komen is bestaand materiaal toegepast om de begrippen democratisch legitiem beleid, belangenorganisaties en beleidsnetwerk te verduidelijken. Verder is er een enquête gehouden bij (afdelingen van) patiënten- en ouderenorganisaties die op provinciaal niveau actief zijn en aangesloten zijn bij de samenwerkingsverbanden Stichting Zorgbelang Brabant of VBOB. In dit onderzoek wordt democratisch legitiem beleid opgevat als beleid dat voortgebouwd wordt op besluiten die op basis van de ‘wil’ van de meerderheid zijn genomen, waarbij rekening wordt gehouden met de ‘wil’ van de minderheid, en gedurende de totstandkoming rekening heeft gehouden met de maatschappelijke belangen die betrokken belangenorganisaties vertegenwoordigen als de stem van het volk. Dit komt tot stand als aan de inputzijde, troughputzijde, en output- en outcomeszijde van provinciaal beleid in totaal aan drie voorwaarden wordt voldaan. Ten eerste aan de voorwaarde ‘representatie’ waarbij het openbaar bestuur over een bepaald niveau dient te beschikken van de wensen en eisen dat burgers hebben over het beleid. Deze voorwaarde behoort tot het deelproces input-legitimiteit. Ten tweede de voorwaarde ‘collectieve besluiten’ waarbij het openbaar bestuur over standpunten van alle burgers dient te beschikken die betrokken zijn met het beleid, zodat in de besluiten alle belangen evenwichtig meegewogen kunnen worden. Deze voorwaarde behoort tot het deelproces troughput-legitimiteit. Ten derde de voorwaarde ‘maatschappelijke steun’ waaronder de acceptatie en ondersteuning van de maatschappij voor beleid wordt verstaan. Deze voorwaarde behoort tot het deelproces output- en outcomes-legitimiteit. Dit betreft ook de belangrijkste bron voor democratisch legitiem beleid in de vertegenwoordigende democratie met een rol voor belangenorganisaties. Tijdens de momenten dat Brabantse patiënten- en ouderenorganisaties het zorgvragers- en ouderenbeleid van provincie Noord-Brabant kunnen lobbyen, leveren Brabantse patiënten- en ouderenorganisaties met toenemend ledenaantal de grootste bijdrage aan het tot stand brengen van democratisch legitiem zorgvragers- en ouderenbeleid. Namelijk gedurende de momenten die tot het deelproces troughput-legitimiteit en output-en outcomes-legitimiteit van het beleid behoren. Er wordt namelijk aan de voorwaarden ‘collectieve besluiten’ en ‘maatschappelijk steun’ voldaan. De invloed van Brabantse patiënten- en ouderenorganisaties die tot een samenwerkingsverband behoren, namelijk Stichting Zorgbelang Brabant en VBOB, leveren een kleinere bijdrage aan de totstandkoming van democratisch legitiem zorgvragers- en ouderenbeleid. Namelijk alleen gedurende het moment dat tot het deelproces output- en outcomes-legitimiteit behoort. De samenwerkingsverbanden voldoen alleen aan de voorwaarde ‘maatschappelijk steun’. De voorwaarde ‘maatschappelijke steun’ in het deelproces output- en outcomes-legitimiteit betreft de belangrijkste bron van democratisch legitiem beleid. Het voldoen aan deze voorwaarde compenseert de voorwaarde ‘representatie’ in het deelproces input-legitimiteit. Beleid dat tegemoetkomt aan de ‘wil’ van de maatschappij (‘maatschappelijke steun’) compenseert immers een te laag niveau bij de provincie aan wensen en eisen met betrekking tot het beleid (‘representatie’). Provincie Noord-Brabant voldoet vanuit beide invalshoeken niet aan de laatst genoemde voorwaarde. Het Brabantse zorgvragers- en ouderenbeleid waarbinnen Brabantse patiënten- en ouderenorganisaties een rol hebben wordt dan wel ervaren als democratisch legitiem. Maar dit geldt niet voor de samenwerkingsverbanden Stichting Zorgbelang Brabant en VBOB. Bij de invalshoek aantal Brabantse patiënten- en ouderenorganisaties in samenwerkingsverbanden voldoet de provincie namelijk, naast de voorwaarde ‘representatie’, ook niet aan de voorwaarde ‘collectieve besluiten’. Met andere woorden zorgen de samenwerkingsverbanden meer voor een afzwakking van democratische legitimiteit van het Brabantse zorgvragers- en ouderenbeleid, dan individuele Brabantse patiënten- en ouderenorganisaties.

,
Klaassen, Dr.H.L., Putters, Prof.Dr.K.
hdl.handle.net/2105/5065
Public Administration
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Struijs, Kim. (2009, March 15). Hoe meer leden, hoe beter?. Public Administration. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/5065