In dit onderzoek staat de sturingswens van gemeenten centraal met betrekking tot parkeergarages en de organisatievormen die gemeenten gekozen hebben om de publieke belangen die zij gesteld hebben te kunnen borgen. Aanleiding voor deze scriptie is dat veel gemeenten worstelen met de vraag hoe zij invulling kunnen geven aan hun parkeergarages. De scriptie heeft als doel het toereiken van handvatten aan gemeenten bij de invulling van de organisatievorm van parkeergarages. Om inzicht te krijgen in adequate organisatievormen voor gemeenten wordt er gebruik gemaakt van neo-institutionele economie. Binnen de neo-institutionele economie zijn drie theorieën waar te nemen: transactiekostentheorie, principaal-agenttheorie en eigendomsrechtentheorie. Deze theorieën geven inzicht in de wijze waarop de belangen van gemeenten kunnen worden geborgd, ook wanneer de overheid alleen stuurt en niet zelf uitvoert. Dit maakt dat er uitspraken gedaan kunnen worden over de economische adequaatheid van de organisatievorm in een aantal gemeenten. In dit onderzoek is gekozen voor een casusselectie van vier gemeenten, te noemen; Rotterdam, Eindhoven, Breda en Maastricht. Er is een aantal meetpunten geselecteerd die bij de gemeenten gemeten worden. Gekeken wordt naar de ontwikkeling, het beheer en de exploitatie van parkeergarages. De organisatievormen die aan de orde komen zijn verschillend, wat opvallend is aangezien de publieke belangen van de gemeenten globaal niet veel verschillen. Uit de analyse blijkt dat ongeacht de keuze voor publiek of privaat, geïnstitutionaliseerde financiële prikkels van belang zijn. Ook het duidelijk definiëren van eigendomsrechten blijkt een gedegen instrument om de sturing te borgen die de gemeente voor ogen heeft. De vormen van toezicht, monitoring en beloning worden in de casusgemeenten op eenzelfde manier ingevuld of dienen op deze wijze te worden ingevuld. Er is een aantal conclusies te trekken uit de analyse. Deze worden puntsgewijs genoemd: • Gemeenten begeven zich allemaal in dezelfde spagaat wat betreft het bepalen van de publieke belangen; • Contingentiefactoren spelen een doorslaggevende rol bij de keuze voor een organisatievorm, waardoor er niet één organisatievorm genoemd kan worden die algemeen als meest adequaat geldt; • Uitvoering door een gemeentelijke dienst is geen garantie voor meer sturing dan uitvoering door een marktpartij; • Samenwerking met een marktpartij kan resulteren in minder slagkracht bij beleidsverandering.

, , ,
Marks, Dr. P.K., Pel, drs. B.
hdl.handle.net/2105/5068
Public Administration
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Ligt, Corianne van de. (2009, March 15). Stilstaan bij parkeren. Public Administration. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/5068