Bij besluitvorming over de wijze van uitvoering van publieke taken, zelf doen of door een organisatie op enige afstand, spelen uiteenlopende economische en politieke motieven een rol. Naarmate een taak dichter bij het gemeentelijke domein ligt zal eerder voor zelf doen worden gekozen, terwijl verzelfstandiging of uitbesteding aan private partijen meer aan de orde komen naarmate een taak verder van het gemeentelijke domein verwijderd is. Op basis van de literatuur is in het theoretisch kader een aantal elementen onderkend die bij het kiezen van een organisatievorm voor de uitvoering van publieke taken worden meegewogen. De overwegingen worden in de praktijk echter ook door andere omstandigheden ingekleurd. Zo vormen in dit onderzoek vooral dreigende begrotingstekorten de aanleiding om via uitbesteding aan derden en/of verzelfstandiging bezuinigingen te realiseren en beïnvloedt ook de komst van het BCF het resultaat van de afwegingen. De focus is dan ook erg gericht op het financiële resultaat van de te nemen besluiten. Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat met name bij verzelfstandiging de gemeente Haarlem dusdanig veel waarborgen heeft ingebouwd dat er in materiële zin nauwelijks iets is veranderd. De gemeente houdt instemmingsrecht bij belangrijke besluiten, kan bestuurders van stichtingen schorsen en ontslaan en blijft de risicolopende partij wanneer het misgaat. In paragraaf 2.5 is een drietal elementen genoemd die naar de mening van Hazeu bij de keuze voor een organisatievorm voor een publieke taak een rol spelen. Over deze elementen kan het volgende worden opgemerkt: a. De mate van politieke belangstelling; Bij de operationalisering van de theorie is dit element vertaald naar het begrip „politiek-bestuurlijk omstreden‟. Het onderzoek bevestigt dat politiek-bestuurlijk omstreden taken niet worden uitbesteed of verzelfstandigd. In Haarlem en Zoetermeer was de focus gericht op uitvoerende taken waarbij politieke belangstelling in de praktijk slechts aan de orde komt wanneer er in die uitvoering iets echt mis gaat. b. De mate waarin professioneel handelen de kwaliteit van de voorziening uitmaakt; Dit tweede element is in het onderzoek geoperationaliseerd als de mate van situational response. Kijkend naar de taakvelden die in Haarlem en Zoetermeer werden verzelfstandigd en uitbesteed kan worden geconcludeerd dat het in de meeste gevallen 91 van 95 gaat om taken waarvan de prestaties goed definieerbaar zijn. Als uitzonderingen hierop kunnen worden genoemd de externe verzelfstandiging van het Frans Halsmuseum en de Stadsbibliotheek, waarbij de gemeente op een aantal cruciale onderwerpen dusdanig veel zeggenschap heeft behouden dat in feite slechts de bedrijfsvoering en niet het beleid is verzelfstandigd. Op basis van het onderzoek kan over dit tweede element geen uitspraak worden gedaan. c. Of de schaal van opereren wel of geen markt met meerdere aanbieders/uitvoerders toestaat. In het onderzoek is dit element vereenvoudigd naar de vraag hoeveel potentiële aanbieders er werkelijk zijn. Bij de gemeente Haarlem speelde dit element geen rol omdat uitbesteding naar private organisaties niet als optie werd meegenomen. In de gemeente Zoetermeer is er voor de afvalinzameling een voorkeur voor aansluiting bij een overheidsgedomineerde organisatie omdat de positie van de gemeente in een markt met weinig aanbieders als te kwetsbaar wordt beoordeeld. Deze voorkeur kan worden gezien als een bevestiging van het derde door Hazeu onderkende element. De slotconclusie is dat in de gemeenten Haarlem en Zoetermeer de afwegingen rond inbesteden, uitbesteden en verzelfstandigen hoofdzakelijk zijn gericht op het realiseren van bezuinigingstaakstellingen. Andere doelen van het op afstand plaatsen van taken, zoals een kleinere flexibele organisatie die zich met kerntaken bezig houdt, lijken daarvan slechts een bijproduct te zijn. Daarnaast zijn de verzelfstandigingen zoals die in Haarlem hebben plaatsgevonden met zodanige waarborgen omgeven dat er in materiële zin nauwelijks iets verandert. Dit neemt overigens niet weg dat het onderzoek wel ondersteuning biedt voor de in de literatuur onderkende elementen, die mede de basis hebben gevormd voor het in dit onderzoek gepresenteerde beslissingsschema.

, ,
Klaassen, Dr. H.L., Hakvoort, Dr. J.L.M.
hdl.handle.net/2105/5069
Public Administration
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Rooij, Ton van. (2009, March 10). De echte prikkel tot uitbesteden. Public Administration. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/5069