Op zoek naar innovatieve en integrale oplossingen voor Horeca- en veiligheids problematiek

Uit dit onderzoek is gebleken dat er acht factoren van invloed zijn op het lerend vermogen van de gemeente Rotterdam. Op basis van deze bevindingen zijn aanbevelingen gedaan voor het stimuleren van het lerend vermogen. Hiermee is antwoord gegeven op de hoofdvraag van het onderzoek: “Welke factoren zijn van invloed op het lerend vermogen van de gemeente Rotterdam op het gebied van horeca en veiligheid en welke aanbevelingen ten behoeve van het stimuleren van het lerend vermogen kunnen hieruit voor de Directie Veiligheid worden afgeleid?” De acht factoren van invloed zijn te onderscheiden uit de lerende organisatietheorie, policy learning theorie en policy transfer theorie. Vanuit de lerende organisatietheorie blijkt dat de benutting van kritische informatie in daadwerkelijke lessen van cruciaal belang is voor het lerend vermogen. Vanuit de policy learning theorie is de aanwezigheid en samenwerking met een intermediaire actor van doorslaggevend belang, in combinatie met een hoge mate van verspreiding van beleid. De aanwezigheid van documentatie speelt een rol bij de verspreiding van beleid. Vanuit de policy transfer theorie zijn vier factoren van invloed op het lerend vermogen. De eerste twee zijn het vermogen van de zender van informatie en de openheid van de ontvanger van informatie. Hierbij is gebleken dat de gemeente Rotterdam open staat voor kennis van buiten, maar niet actief bezig is met zoeken naar kennis van buiten. Daarbij vraagt de gemeente Rotterdam zelf relatief weinig kennis aan andere gemeenten. Voornamelijk in de dialoog met kleinere gemeenten vervult de gemeente Rotterdam vaak de rol van zender van informatie. De derde en vierde factor van invloed vanuit de policy transfer theorie zijn de flexibiliteit en bewezen effectiviteit van beleid. Deze resultaten leiden tot een aantal aanbevelingen voor de Directie Veiligheid van de gemeente Rotterdam. De aanbevelingen zijn kort benoemd. De uitgebreide versie is te vinden in hoofdstuk vier. De aanbevelingen luiden als volgt: □ Aanbeveling 1: Leg en onderhoud contacten met een intermediaire partij en benut in grotere mate de communicatiemiddelen □ Aanbeveling 2: Leg en onderhoud actiever eigen contacten met (kleine(re)) gemeenten □ Aanbeveling 3: Vervul in grotere mate de rol van ontvanger van kennis, in plaats van zender Aanbeveling 4: Combineer de traditionele beleidsdocumentatie met vernieuwde beleidsdocumentatie en verspreid het door middel van online bronnen Uit de resultaten van het onderzoek blijkt verder dat bij cases waarbij lerend vermogen in ontwikkeling is, de flexibiliteit en effectiviteit beide geen hoge score behalen. De contextafhankelijkheid is hoog, er is een kleine mate van flexibiliteit en geen harde bewezen effectiviteit. Verder blijkt dat er op dit moment geen duidelijk implementatieperspectief is voor een aanpak van horecaoverlast. Tot slot kunnen een aantal zaken geleerd worden van projecten uit Eindhoven en Amsterdam, waar innovatieve en integrale oplossingen worden gebruikt voor de aanpak van horecaoverlast. Het succes van een project ligt in een totaalpakket aan maatregelen, samengesteld in samenspraak met de betrokken actoren. Samenwerking tussen deze actoren is hierbij van groot belang. Het proces van samenwerken, goed organiseren en een netwerk opbouwen is het grootste leerpunt. Naast de algemene aanbevelingen op lerend vermogen zijn nog aanbevelingen gedaan op projecten uit de tweede fase, waarbij lerend vermogen in ontwikkeling is. □ Aanbeveling 5: Stel de aanleiding vast en zoek naar geschikt beleid voor deze aanleiding □ Aanbeveling 6: Creëer een duidelijk implementatieperspectief in samenspraak met betrokken actoren en gespecialiseerde partijen op het gebied van horeca en veiligheid □ Aanbeveling 7: Investeer in een goede samenwerking tussen actoren en zorg voor goede communicatie tussen deze actoren De resultaten en aanbevelingen van dit onderzoek zijn tot stand gekomen door middel van een multiple casestudy met zes cases, die in twee fasen is uitgevoerd. In de eerste fase van het onderzoek zijn cruciale condities gehaald uit vier cases, waarbij in het recente verleden lerend vermogen is toegepast. Deze fase heeft geleid tot een verklaring voor het huidig lerend vermogen van de gemeente Rotterdam. In fase twee is actiegericht onderzoek gedaan naar twee cases waarbij lerend vermogen in ontwikkeling is. In eerste instantie zijn de uitkomsten van de eerste fase gespiegeld aan de cases in de tweede fase. Vervolgens in ingegaan op de inhoud van de projecten, die leiden tot praktijk gerichte lessen voor de gemeente Rotterdam. De casestudy is uitgevoerd door middel van kwalitatieve gegevens en onderzoeksmethoden, waarbij literatuur, documenten en expertinterviews zijn geanalyseerd.