De energietransitie is zonder twijfel één van de grootste uitdagingen van de komende decennia. Onderdeel hiervan is de energietransitie in de gebouwde omgeving, zowel bestaande- als nieuwbouw zal over moeten stappen op een alternatief voor aardgas. In Rotterdam is het aanleggen van een warmtenet de maatschappelijk voordeligste oplossing. De gemeente Rotterdam is hierbij afhankelijk is van haar burgers omdat een gedeelte van de werkzaamheden zich ‘achter de voordeur’ van de bewoner afspeelt. Daarom is maatschappelijk draagvlak voor het laten slagen van deze opgave cruciaal. Om dit te realiseren zal de overheid af moeten stappen van haar traditionele rol, waarbij de overheid boven de burgers staat. Zij zal burgers moeten betrekken in de processen van beleidsvorming aan de hand van burgerparticipatie. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt: “Hoe draagt door de overheid geïnitieerde burgerparticipatie bij aan het realiseren van draagvlak onder bewoners voor warmtenetten?” Om de hoofdvraag te beantwoorden is gebruik gemaakt van de theorie over burgerparticipatie. Om burgerparticipatie te definiëren worden de participatieladders van Arnstein (1969) en Edelenbos & Monnikhof (2001) gebruikt. Om het draagvlak voor warmtenetten te meten is gekeken naar de houding en het gedrag van bewoners. Tot slot zijn de modererende variabelen van dit onderzoek gebaseerd op het CLEAR-model van Lowndes, Pratchett & Stoker (2006) en de verschillende soorten legitimiteit. Het theoretisch kader is gebruikt om tot de volgende modererende factoren te komen: ‘willen doen’, ‘kunnen doen’, ‘mogelijkheid om’, ‘gevraagd om’, ‘reactie op’ en ‘effecten van’. Enkele van deze moderatoren kunnen de relatie tussen burgerparticipatie en draagvlak verklaren. De gekozen onderzoeksmethode is een diepgaande single casestudy. Deze is uitgevoerd in de pilotwijk in Purmerend. Er zijn semigestructureerde interviews afgenomen bij ambtenaren van de gemeente Purmerend, Stadsverwarming Purmerend en bewoners van de pilotwijk. De respondenten zijn geselecteerd op basis van hun betrokkenheid bij het project Gasvrij Purmerend. De interviews zijn getranscribeerd en vervolgens gecodeerd. Kwalitatief onderzoek is de beste manier om de ervaringen, wensen en motivatie van mensen te achterhalen, waardoor de invloed van burgerparticipatie op het draagvlak van het warmtenet kon worden achterhaald. Uit de resultaten komt naar voren dat de mate van burgerparticipatie, oftewel de positie op de participatieladder, weinig invloed op het draagvlak voor het warmtenet heeft. De manier van burgerparticipatie heeft daarentegen veel invloed op het draagvlak voor het warmtenet. De aanpak van burgerparticipatie is in Purmerend erg persoonlijk geweest door onder andere het openen van een Gasvrij woning in de wijk en het organiseren van meerdere bewonersavonden. De verbinding die bewoners als gevolg met het overheidsorgaan voelen blijkt de belangrijkste voorspeller voor draagvlak van het warmtenet. Het ‘willen doen’ van bewoners blijkt gebaseerd op het vertrouwen dat zij hebben in het Gasvrij Purmerend team. Dit maakt het ‘willen doen’ de belangrijkste moderator voor het draagvlak. Andere moderatoren, namelijk ‘kunnen doen’, ‘mogelijkheid om’ en ‘reactie op’ spelen ook een rol in het verklaren van draagvlak. Deze moderatoren kunnen het ‘willen doen’ van bewoners versterken, omdat het voldoen aan deze moderatoren het vertrouwen van bewoners in het overheidsorgaan versterkt. Er is geen verband gevonden tussen de moderatoren ‘gevraagd om’ en ‘effecten van’ en de relatie tussen burgerparticipatie en het draagvlak voor warmtenetten.

Prof.dr. J. Edelenbos, Dr. M. Duijn
hdl.handle.net/2105/51030
Public Administration
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Mulder, Vera. (2019, September 20). Van klimaatdoelstelling in Parijs tot 'achter de voordeur' in Purmerend. Public Administration. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/51030