Toezichthouders bevindingen zich in een toezichtparadox. Te veel toezicht leidt tot regeldruk maar zodra zich een incident voor doet heeft de toezichthouder ‘zitten slapen’. Dat roept de vraag op hoe inspecteurs omgaan met het spanningsveld wat deze paradox met zich mee brengt. Uit literatuuronderzoek blijkt dat er sprake is van een omslag van nalevingstoezicht, waarbij wet- en regelgeving centraal staat, naar een meer reflexieve vorm van toezicht, waarbij inspecteurs zich aanpassen aan de situatie. Daarmee ontstaat de volgende hoofdvraag; op welke wijzen geven inspecteurs invulling aan reflexief toezicht en hoe verhouden deze werkwijzen zich tot handhavingsstijlen en discretionaire ruimte? Om deze vraag te beantwoorden is een kwalitatief exploratief onderzoek uitgevoerd waarin 14 interviews met inspecteurs van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd zijn afgenomen. Uit de analyse blijkt dat voor de inspecteurs het uiteindelijke doel centraal staat, namelijk goede kwaliteit en veiligheid van zorg. Daarvoor vragen sommige situaties om een reflexieve vorm van toezicht en anderen om nalevingstoezicht. Diverse aspecten bepalen welke vorm van toezicht nodig is om het uiteindelijke doel te bereiken en welke handhavingsstijl en vorm van discretionaire ruimte daarbij passen.