‘Buurtpreventie: Een ideale aanvulling of een beperkt initiatief?’ is een onderzoek naar de werking van buurtpreventieteams binnen twee Nederlandse gemeenten. Buurtpreventieteams zijn voorbeelden van burgerinitiatieven, een fenomeen dat binnen de interactieve overheid steeds vaker voorkomt. Binnen deze interactieve overheid willen en kunnen burgers steeds meer participeren en ondersteunen bij taken die voorheen strikt door de overheid werden uitgevoerd. De probleemstelling richt zich op de rol die van de overheid wordt gevraagd en verwacht rondom burgerinitiatieven. Daarnaast is er tevens aandacht voor de rol die de betrokken burgers spelen rondom de initiatieven. Tot slot is er ruimte gemaakt in het onderzoek om te zien of bevindingen uit het Verenigd Koninkrijk omtrent buurtpreventieteams van toegevoegde waarde kunnen zijn voor casussen in Nederland. Er worden vier factoren onderzocht die invloed uitoefenen op de mate van succes van de gekozen buurtpreventieteams. Succes wordt in dit onderzoek omschreven als het initiatief goede contacten heeft met de betrokken instanties, genoeg vrijwilligers heeft om wekelijks actief te zijn en het team al een aantal jaar bestaat. De gekozen factoren zijn de mate van institutionele steun, de aanwezigheid van coördinatoren vanuit beide kanten, de rol van ambtenaren en politici en de mogelijke toevoeging van bevindingen over buurtpreventieteams uit het Verenigd Koninkrijk. Het onderzoek wordt uitgevoerd in zes verschillende buurtpreventieteams verdeeld over Den Haag en Leidschendam-Voorburg. In iedere casus wordt er gesproken met een coördinator, een vrijwilliger en de wijkagent. Ook worden er in beide gemeenten interviews gehouden met de betrokken ambtenaar of ambtenaren. Deze opzet zal uiteindelijk ertoe leiden dat uit de analyse antwoord gegeven kan worden op de vraag: ‘In hoeverre spelen externe factoren zoals steun van instituties, coördinatoren of de houding van betrokken ambtenaren een rol in het succes van buurtpreventieteams in Nederland en kunnen lessen van Evidence Based Policy uit de UK helpen buurtpreventieteams in Nederland te verbeteren?’ Het antwoord op deze vraag wordt voor het grootste gedeelte gegeven dankzij het zelforganiserend vermogen van de buurtpreventieteams. De betrokkenheid van de instanties is belangrijk bij het opstarten van het initiatief om duidelijke afspraken te maken. Als duidelijk is binnen welke vrijheid de teams kunnen opereren gaan zij middels enthousiaste en betrokken coördinatoren zelfstandig aan de slag om het team draaiende te houden. De instanties kunnen daarna op een afstand monitoren en resources blijven leveren zoals trainingen of cursussen. Buurtpreventieteams stuiten niet op ideologische of financiële tegenstand vanuit het ambtelijk apparaat wat een positieve werking heeft op de mate van succes. Gezien deze vrijheid verschillen de teams in accenten, grootte en omvang. Dit maakt het lastig om de uitspraken over buurtpreventieteams uit de UK op een generaliserende manier toe te passen in Nederland. In het onderzoek is dan ook niet bewezen of het institutionaliseren van een buurtpreventieteam in een bredere campagne of binnen een bestaande wijkvereniging daadwerkelijk de mate van succes doet verbeteren, iets wat het onderzoek uit de UK veronderstelde. Ook in gevallen waar hier geen sprake van was werd er namelijk voldaan aan de criteria van succes. Een belangrijke constatering uit het onderzoek is het belang van vervangbaarheid van contactpersonen bij de instanties. Als de contactpersoon wegvalt is het in het oog van de motivatie van vrijwilligers belangrijk dat deze persoon wordt vervangen. Het uitblijven van reactie of onduidelijkheid bij wie de vrijwilligers terecht kunnen neemt de motivatie van de vrijwilligers weg. Dit kan een bedreiging vormen voor de continuïteit en daarmee de mate van succes van een initiatief. De resultaten uit het onderzoek tonen aan dat burgers en gemeenschappen van wijken een sterk zelforganiserend vermogen hebben. De buurtpreventieteams zijn in staat om de eigen continuïteit in stand te houden, mede dankzij de vrijheid die gegeven wordt vanuit de instanties. Het is voor de overheid van belang dat er bij het opstarten van een initiatief afspraken gemaakt worden over de daadwerkelijke invulling. Hierna kan de overheid overgaan naar een faciliterende rol als monitor en bijspringen met trainingen of cursussen. Buurtpreventieteams verschillen hiermee in vergelijking met andere burgerinitiatieven die mogelijk duurder zijn of op meer weerstand kunnen rekenen vanuit ideologie. Ook het enthousiasme en de betrokkenheid van coördinatoren die zichzelf motiveren om de eigen wijk te verbeteren dragen bij aan de mate van succes van buurtpreventieteams. Om dit enthousiasme vast te houden is het belangrijk dat de overheid betrokken blijft middels een contactpersoon die bij de vrijwilligers bekend is. Het eventueel wegvallen van deze contactpersoon dient opgevangen te worden en ook duidelijk gecommuniceerd naar de teams toe. Als er sprake is van een goede mate van vervangbaarheid zal het zelforganiserend vermogen van de teams en de betrokkenen de mate van succes in stand houden.

Prof.dr.ing G.R. Teisman, Prof.dr. M. van der Steen
hdl.handle.net/2105/51043
Public Administration
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Renne, Luuk. (2019, October 29). Buurtpreventie: Een ideale aanvulling of een beperkt initiatief?. Public Administration. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/51043