Deze masterthesis onderzoekt de invloed van de West-Europese scheepsbouw op de afnemende marktpositie van Nederlandse werven in de jaren zestig van de twintigste eeuw. Nederland kent een sterke maritieme geschiedenis, met een bijkomende sterke scheepsbouwsector. Ondanks het feit dat landen als het Verenigd Koninkrijk en Duitsland in de twintigste eeuw de sector domineerden, stond Nederland nog op plaats drie qua sterkste scheepsbouwsectoren. Zelfs in de jaren vijftig, na de verwoestende uitwerkingen van de Tweede Wereldoorlog, bouwden Nederlandse werven nog 9 procent van de wereldwijde scheepstonnage. Vanaf de jaren zestig moest de (West-)Europese scheepsbouw snel aan marktaandeel inboeten en werden landen als Japan overweldigend dominant binnen de sector. Opmerkelijk is echter dat Japanse werven zich richtten op de bouw van zeer grote zeegaande schepen, maar Nederlandse werven deden dit in het algemeen niet. De vraag is dus of Nederlandse werven aan marktaandeel moesten inboeten omdat andere West-Europese werven in hetzelfde bouwsegment gingen bouwen om rendabel te blijven. Binnen dit onderzoek zijn er drie casuslanden onderzocht, namelijk Nederland, Zweden en West-Duitsland. Al deze West-Europese landen hadden een sterke scheepsbouw- en scheepsvaartsector gedurende de onderzoeksperiode. Voor dit onderzoek is er gebruik gemaakt van de jaaroverzichten van de Lloyd’s Register of Shipping tussen 1956 en 1974, waarbij er zowel is gekeken vanuit het perspectief van de scheepswerven alsmede de reders. Uit de bronnen blijkt dat de Nederlandse scheepsbouw niet alleen last had van de opkomende Japanse scheepsbouw, maar ook juist vanuit Zweden en West-Duitsland. Nederlandse reders bleven gedurende de jaren zestig in Nederland bestellen of plaatsten deze orders in Japan of West-Duitsland. Het waren juist de niet-Nederlandse klanten, veelal Brits of Amerikaans, die voorheen bij Nederlandse werven bestelden, maar er nu voor kozen om mammoettankerbestellingen in Zweden, Japan of, in mindere mate, in West-Duitsland te plaatsen. Deze leegloop van buitenlande bestellingen stabiliseerde toen enkele Nederlandse werven vanaf 1966 weer in het grootste bouwsegment (100.000+ bruto registertonnage) bouwden. Eind jaren zestig plaatsen ook de Zweedse reders in toenemende mate hun bestellingen in Japan, waardoor zowel Zweedse als Nederlandse werven elkaar moesten beconcurreren voor de overgebleven buitenlandse bestellingen. West-Duitse werven kenden dit probleem veelal niet. De binnenlandse markt van West-Duitsland was dermate groot dat de werven altijd bestellingen hadden. Zelfs toen Nederlandse en Zweedse reders naar Japan uitweken, bleven West-Duitse rederijen binnenlands bestellen. Daarbij bestelden Nederlandse reders veelvoudig in West-Duitsland en verplaatsen een aantal grote buitenlandse klanten vanuit Nederland daarnaartoe.

, , , , , , ,
Straver, M.
hdl.handle.net/2105/54467
Maatschappijgeschiedenis / History of Society
Erasmus School of History, Culture and Communication

Kraaijeveld, Thomas. (2020, April 14). In Elkaars Vaarwater: Bestellingconcurrentie in de West-Europese Scheepsbouw, 1960-1970. Maatschappijgeschiedenis / History of Society. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/54467