Dit onderzoek bestudeert de relatie tussen infrastructuur en economische ontwikkeling. De hoofdvraag die hierbij centraal staat is: ‘Kunnen we de noordelijke economische ontwikkeling stimuleren door middel van een betere infrastructuur en bereikbaarheid?’ Het onderzoek begint met een analyse van de huidige situatie van de Noordelijke economie. Allereerst blijkt dat deze al sinds het eind van de negentiende eeuw relatief achterblijft bij die van de rest van het land. Vanwege dalende transportkosten ontstond er toen namelijk een concurrentiestrijd tussen bedrijven uit verschillende regio’s. Het Noorden verloor uiteindelijk deze strijd, omdat de toenemende mechanisering minder toepasbaar was in de sectoren die in het Noorden aanwezig waren. Met behulp van recente data van het Centraal Bureau voor de Statistiek toont dit onderzoek vervolgens aan dat vandaag de dag de achterblijvende economie onder andere tot uiting komt in een hoge werkloosheid en een lage bevolkingsdichtheid. Op de weg naar mogelijke verbeteringen in deze situatie is uiteraard een belangrijke rol weggelegd voor de overheid. Daarom bestudeert dit onderzoek ook het beleid van de regering ten aanzien van het Noorden. Dit beleid heeft in de afgelopen zestig jaar nogal wat veranderingen ondergaan, maar komt eigenlijk aan op de keuze uit twee principes. Het rechtvaardigheidsprincipe waarbij de middelen evenredig verdeeld worden over alle regio’s of het efficiëntieprincipe waarbij de middelen worden ingezet in de regio’s met de meeste potentie. Sinds 2006 hanteert de overheid weer dit laatste principe, wat voor het Noorden in houdt dat ze alleen financiële steun krijgen wanneer de beleidsmakers van de Noordelijke provincies met initiatieven komen die belangrijk kunnen zijn voor de nationale economie. De overheid lijkt dus de laatste jaren niet veel energie te willen steken in het verbeteren van de Noordelijke economie en zodoende wordt het gat tussen de verschillende landsdelen dan ook alleen maar groter. Het blijft dus interessant om te kijken of er niet iets gedaan kan worden om het Noorden een stimulans te geven. Volgens diverse artikelen zijn investeringen in infrastructuur hier een hele geschikte methode voor. Theoretisch gezien moet dit namelijk leiden tot migratie- en werkgelegenheidseffecten. In de praktijk lijkt deze relatie echter niet altijd zo positief en in een aantal artikelen over Trans European Networks beweert men zelfs dat infrastructuurprojecten ten koste gaan van de perifere regio’s wanneer er geen aanvullend regionaal beleid wordt gevoerd. De invulling van dit regionale beleid is dus eigenlijk van doorslaggevend belang. De factoren die de meest belangrijke rol lijken te spelen zijn de aanwezigheid en continue opleiding van gekwalificeerde werknemers, het stimuleren van innovaties door ondernemers en het promoten van zakelijke dienstverlening. Wanneer een (regionale) overheid zulke maatregelen inzet, kan regionaal beleid dus veel invloed uitoefenen op het effect van infrastructuur projecten. Na deze conclusies bestudeert dit onderzoek tenslotte waar er mogelijkheden liggen om de infrastructuur te verbeteren. De verbindingen tussen het Noorden en de Randstad over de weg lijken redelijk in orde, maar per spoor zijn er nog voldoende mogelijkheden ter verbetering. Een voorbeeld wat deze studie noemt is een treinverbinding langs de Afsluitdijk. Wetenschappelijke berekeningen tonen aan dat deze optie aanzienlijk grotere effecten genereert dan de reeds afgekeurde Zuiderzeelijn. Als laatste wordt ook nog het idee van een Noorderluchtlijn genoemd, welke slechts minimale investeringskosten kent. Gezien het feit dat Nederland nog geen dagelijkse binnenlandse vluchten heeft bestaat de mogelijkheid dat ook hier weldegelijk een markt voor bestaat. Er zijn dus inderdaad mogelijkheden om de Noordelijke economische ontwikkeling te stimuleren door middel van verbeteringen in de Nederlandse infrastructuur.

,
Reeven, P.A. van
hdl.handle.net/2105/5491
Business Economics
Erasmus School of Economics

Gameren, M.D. van. (2009, July 13). Een stimulans voor de Noordelijke economie. Business Economics. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/5491