Dit paper gaat in op de tweede steunmaatregel van de Nederlandse Staat voor ING. Deze bank was gedwongen af te schrijven op een portefeuille ‘collateralized debt obligations’, waardoor ze te kampen kreeg met kapitaaltekort en afnemend vertrouwen van de markt. De redenen om ING te steunen, namelijk het stabiliseren en overeind houden van financiële markten, blijken legitiem. De steun was hiervoor noodzakelijk en doeltreffend. Ook behandeld dit paper de relevante Europese regels met betrekking tot staatssteun en past deze toe op de steun aan ING. De steun moet worden aangemerkt als staatssteun. De algemene regels staan de steun, mits deze tijdelijk is, toe vanwege de ernstige verstoring in de economie. Op grond van aanvullende eisen van specifieke, tijdelijke richtlijnen is de waardering van portefeuille door de Staat echter te hoog en de lastenverdeling onevenwichtig, waardoor de maatregel vooralsnog onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is. De Staat heeft bij de steun rekening gehouden met de EMUcriteria en heeft willen voorkomen dat de staatsschuld sterk zou toenemen. De Staat heeft niet op een impliciete manier kosten, in de vorm van hogere Europese rentevoeten, inflatie of een lagere wisselkoers van de euro, afgewenteld op andere EMU-lidstaten.

Lecq, S. G. van der
hdl.handle.net/2105/5523
Business Economics
Erasmus School of Economics

Boonzaaijer, K.H., & Hof, A. van het. (2009, July 21). Nederlandse steun aan ING beoordeeld in het licht van Europese regelgeving. Business Economics. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/5523