Sinds de vluchtelingencrisis van 2015 is er meer media aandacht voor vreemdelingen in Nederland. Wegens verschillende redenen verblijven in Nederland enkele tienduizenden vreemdelingen die niet in het bezit zijn van een verblijfsvergunning. Uit angst voor uitzetting mijden onrechtmatig verblijvende vreemdelingen contact met overheidsinstanties. Zicht houden op deze groep is ingewikkeld voor de overheid. Hoewel niet alle onrechtmatig verblijvende vreemdelingen een potentieel gevaar (kunnen) vormen, valt niet te ontkennen dat sommigen, mede door hun kwetsbare positie in de samenleving, vatbaar zijn voor radicalisering. Sinds de vluchtelingencrisis hebben in vier Europese landen terroristische aanslagen plaatsgevonden door onrechtmatig verblijvende vreemdelingen. In Nederland zijn geen aanslagen gepleegd, maar zijn ambtenaren wel op de hoogte dat een enkeling uit deze groep is geradicaliseerd. De overheid is beperkt in haar handelen, maar kan het niet veroorloven om nalatig te zijn in haar handelen. Sinds de aanslagen op 11 september 2001 wordt in het vreemdelingenbeleid meer aandacht besteed aan het voorkomen van terroristische aanslagen door vreemdelingen. Maar op welke wijze hebben aanslagen door onrechtmatig verblijvende vreemdelingen invloed gehad op het vreemdelingenbeleid? Het doel van dit onderzoek is te achterhalen of de door onrechtmatig verblijvende vreemdelingen gepleegde terroristische aanslagen in Europa, hebben doorgewerkt in het Nederlands beleid ten aanzien van onrechtmatig verblijvende vreemdelingen. Dit doel is gerealiseerd door de beantwoording van de centrale onderzoeksvraag “op welke wijze werken incidenten door in besluitvorming en beleidsuitvoering in wicked beleidsproblemen?” Incidenten zijn in dit onderzoek opgevat als terroristische aanslagen in Europa die zijn gepleegd door vreemdelingen die onrechtmatig in Europa verbleven. Het wicked beleidsprobleem wordt gevormd door het Nederlandse beleid ten aanzien van onrechtmatig verblijvende vreemdelingen. De centrale onderzoeksvraag is beantwoord door het beleid te analyseren en te kijken naar de beleidsmatige veranderingen en de genoemde argumenten tijdens het beleidsproces. Voor de analyse is gebruik gemaakt van interne documenten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, openbare parlementaire documenten, mediaberichten en interviews met ambtenaren. Uit de analyse blijkt dat in de casus een kritisch incident heeft geleid tot de tot de opening van een beleidsraam / onderbreking van het evenwicht. De normatieve en technische dissensus bemoeilijken beleidsvorming, desondanks heeft een incident toch geleid tot nieuw beleid. Het Pagina | 5 nieuwe beleid is aanvullend op de huidige aanpak. Het gaat niet tegen de dominante waarden in en wat de dossierhouders adviseren is technisch gezien haalbaar binnen de beschikbare middelen. Het voorstel van de dossierhouders is geformuleerd naar aanleiding van de terroristische aanslag in Berlijn van 19 december 2016. Het voorstel bestaat uit vier onderdelen en wordt sinds 2018 uitgevoerd. Het eerste onderdeel wordt een onderdeel van de landelijke vreemdelingen voorziening (LVV). Binnen LVV’s zal ruimte zijn voor inrichting / versterking van multidisciplinaire casusoverleggen. Hierbij zal gezocht worden naar oplossingen voor onrechtmatig verblijvende vreemdelingen met een contraterrorisme link door middel van doelgroep benadering, coördinatie, gegevensuitwisseling. Het tweede onderdeel bestaat uit het onderzoeken van welke stappen nodig en mogelijk zijn ten aanzien van informatie uitwisseling en opschaling. Het derde onderdeel is concreter geformuleerd en bestaat uit het uitwisselen van gedachten en informatie met EU-lidstaten die vergelijkbare problemen ervaren. Tot slot zal gebruik worden gemaakt van het Europees in- en uitreissysteem en de ‘Person Name Record’ richtlijn om meer zicht te krijgen op reisbewegingen van vreemdelingen in Europa.

Prof.dr. M. van der Steen, Prof.dr. M. van Twist
hdl.handle.net/2105/56027
Public Administration
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Ebru Cakirer. (2020, April 14). Doorwerking van incidenten. Public Administration. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/56027