De hedendaagse publieke sector wordt gekenmerkt door ‘governance zonder gouvernement’. De overheden erkennen dat ze niet alleen in staat zijn om de samenleving te besturen, zonder enige vorm van samenwerking en andere zelfreferentiele structuren. Een van de complexe vraagstukken is het reduceren van de CO2-uitstoot. Door de sterke bevolkingsgroei en de trek naar de stad zal in 2030 naar verwachting twee derde van de wereldbevolking in de steden wonen. Steeds meer mensen wonen, werken en leven op relatief kleine oppervlakten. Dit heeft een enorme impact op het gebruik van land en energie, op consumptie en op de uitstoot van broeikasgassen. Een grote hoeveelheid energie wordt door de steden verbruikt. Daarnaast eisen de steden meer dan 75% van de wereldwijde energieproductie op en genereren ze 80% van de uitstoot van broeikasgassen. De steden moeten daarom goed gepland en beheerd worden. Om ervoor te zorgen dat de steden leefbaarder, duurzamer en bereikbaarder worden moeten de steden innoveren in aspecten als connectiviteit, mobiliteit, logistiek, energie en water. Rotterdam zet zich daarom actief in om bij te dragen aan het realiseren van de bovenstaande doelstellingen en maakt daarbij gebruik van duurzame technologie. Een project dat hierop aansluit is het Smart Cities project RUGGEDISED. Het betreft een innovatieve vorm van samenwerking en wordt aangeduid als Triple Helix. Triple Helix is een structuur van samenwerking tussen de overheid, bedrijven en kennisinstellingen met als doel om innovatie te bevorderen en economische groei te realiseren. In deze context wordt de leiderschapsstijl als een cruciaal ingrediënt gezien om de samenwerkingspartners aan tafel te krijgen en hen door de ruwe stukken van de samenwerking heen te loodsen. In het belang van de gemeente om als stad slimmer te opereren, richt dit onderzoek zich op factoren die de voortgang van het Triple Helix samenwerkingsproject beïnvloeden en de rol van leiderschapsstijl daarbij. Hiervoor wordt het RUGGEDISED-project in Rotterdam als basis genomen. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt dan ook als volgt: Welke factoren beïnvloeden de voortgang van het Triple Helix samenwerkingsproject RUGGEDISED in Rotterdam en welke rol speelt leiderschapsstijl hierbij? De veronderstelling vanuit de theorie is dat de factoren die vallen onder de beïnvloedingsfactoren, de voortgang van samenwerkingsproject kan beïnvloeden. De leiderschapsstijlen kunnen de invloed van de beïnvloedingsfactoren op voortgang zowel positief als negatief veranderen. Door middel van een kwalitatief onderzoek is getracht antwoord te geven op deze vraag. Uit de resultaten van dit onderzoek is gebleken dat verschillende factoren invloed hebben op de voortgang van het project. Denk hierbij aan factoren op inhoudelijk, procesmatig en institutioneel niveau. De factoren geschaard onder deze drie niveaus oefenen bovendien ook invloed op elkaar uit. Uit het onderzoek is een 4 cyclische relatie ontdekt tussen deze factoren. Daarnaast blijkt uit de resultaten dat de wijze waarop de beïnvloedingsfactoren tot uiting komen (positief/negatief), afhankelijk is van de leiderschapsstijl van de projectcoördinator. ‘Leiderschapsstijlen’ is een variabele die de relatie tussen de factoren en voortgang activeert. Leiderschapsstijlen zetten de eerdergenoemde factoren in werking, waaruit vervolgens de voortgang voortvloeit. Drie leiderschapsstijlen die in dit geval effectief bleken, zijn: verbindende stijl, transformationele stijl en tot slot de verbindende stijl. De verbindende stijl bleek in alle fasen van het project van belang. In de beginfase van het project is deze stijl effectief in combinatie met de transformationele stijl. In de implementatie fase van het project bleek de verbindende stijl in combinatie met de faciliterende stijl het effectiefst.

Prof.dr.J. Edelenbos, Dr. M. Duijn
hdl.handle.net/2105/56036
Public Administration
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Shabnam Ahmadi. (2020, May 8). Invloed van leiderschapsstijlen in een Triple Helix samenwerking. Public Administration. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/56036