Vrouwelijke statushouders, staan ze echt in de eeuwige schaduw van de man? Volgens een onderzoek van het Kennisplatform Integratie en Samenleving blijft de arbeidsparticipatie van vluchtelingenvrouwen zwaar achter, zo ook in de gemeenten Rotterdam en Amsterdam. Na tegenvallende cijfers als resultaat van de Rotterdamse aanpak en betere cijfers vanuit de Amsterdamse aanpak, wordt gepleit door raadsleden binnen de gemeente Rotterdam voor het overnemen van de Amsterdamse aanpak. Dit wordt echter hard de kop ingedrukt door de wethouder. De vraag ontstaat of de wethouder hiermee zijn kop in het zand steekt of dat de Rotterdamse aanpak wel degelijk standhoudt. Een vergelijking tussen de Rotterdamse- en de Amsterdamse aanpak ontbreekt vooralsnog. Het onderzoek zal hier dan ook een bijdrage aan leveren door een vergelijking te maken van beide aanpakken en de focus te leggen op de economische verzelfstandiging van vrouwelijke statushouders, gezien de actualiteit en de urgentie van het onderwerp. Het doel van het onderzoek is om aanbevelingen te doen aan de gemeenten Rotterdam en Amsterdam om de effectiviteit van het beleid te verhogen aan de hand van een vergelijking van beide aanpakken. Gezien de focus die wordt gelegd op de economische verzelfstandiging van de vrouwelijke statushouders in beide gemeenten, luidt de centrale vraag als volgt: “Wat is de invloed van zowel de Rotterdamse- als de Amsterdamse aanpak op de economische verzelfstandiging van vrouwelijke statushouders, hoe valt dit te verklaren en welke mogelijkheden zijn er om de effectiviteit van beleid inzake de economische verzelfstandiging van vrouwelijke statushouders te verbeteren?”. Om antwoord te kunnen geven op de centrale vraag is gebruik gemaakt van literatuuronderzoek, bestaande documenten en evaluaties, respondenten, secundaire analyses, raadsvergaderingen en de aangeleverde documenten door de respondenten. Uit de resultaten van het onderzoek is naar voren gekomen dat statushouders vaker economisch zelfstandig zijn onder invloed van de Amsterdamse aanpak dan door de Rotterdamse aanpak. Doordat bij de evaluaties geen onderscheid wordt gemaakt tussen mannelijke en vrouwelijke statushouders, is het niet mogelijk om een harde uitspraak te doen over de economische verzelfstandiging van de vrouwelijke statushouders in beide gemeenten. Het is wel duidelijk geworden dat de invloed van zowel de Rotterdamse- als de Amsterdamse aanpak op de economische verzelfstandiging van vrouwelijke statushouders minimaal is. Aangezien de prikkel vanuit de Participatiewet is om op de man in te zetten, omdat deze vaak eerder in de gemeente gevestigd is en meer kans heeft op een snelle uitstroom uit de bijstand, wordt weinig specifieke aandacht gegeven aan de vrouwelijke statushouder en blijft de arbeidsparticipatie hiervan achter. Er wordt dan ook aangeraden aan de gemeenten Rotterdam en Amsterdam om bij de evaluaties onderscheid te maken tussen mannelijke en vrouwelijke statushouders om zo inzicht te verkrijgen in de integratie en participatie van hen in de samenleving. Daarnaast moet de prikkel van het beleid verwijderd worden om enkel te focussen op de mannelijke statushouder en moet er ook naar het emancipatiebeleid gekeken worden om de economische verzelfstandiging van de vrouwelijke statushouder te bevorderen. Verder moet ingezet worden op intensieve begeleiding, maatwerk en specifieke trajecten voor de vrouwelijke statushouder en moet er een consistente reflectie plaatsvinden van het eigen beleid waarbij verschillende vormen van leren gebruikt worden. Tot slot wordt aanbevolen om niet te eigenwijs te zijn om van andere gemeenten te leren, aangezien dit bevorderlijk is voor de effectiviteit van het beleid.

Dr. H. Klaassen, Prof.dr. A. van Buuren
hdl.handle.net/2105/56068
Public Administration
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Maartje Mertens. (2020, August 21). Vrouwelijke statushouders: In de eeuwige schaduw van de man?. Public Administration. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/56068