Dit exploratieve onderzoek hoopt met een verkenning bij te dragen aan nieuwe onderzoeksrichtingen op het gebied van openbaarheid van overheidsgegevens en de gedragingen van burgers hierin. Specifiek focust dit onderzoek zich op de mogelijke factoren die de neiging van burgers om al dan niet in een bepaalde situatie, middels een Wob-verzoek, informatie op te vragen bij de overheid kunnen verklaren. De huidige ICT en bredere technologische ontwikkelingen maken het meer dan ooit mogelijk om overheidsgegevens op een toegankelijke manier openbaar te maken. Dit scriptieonderzoek gaat over openbaarheid van overheidsgegevens, welke is geregeld op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De Wob regelt ook het recht van burgers om informatie en documenten op te vragen als deze nog niet openbaar zijn; dit kan met een zogenaamd Wob-verzoek. Het opvragen van niet openbare informatie bij de overheid, op grond van de Wob, lijkt echter niet zo aantrekkelijk voor burgers te zijn en lijkt hiermee vooral een bezigheid van journalisten. Er is weinig bekend over de beweegredenen en gedragingen van burgers met betrekking tot het opvragen van informatie middels een Wob-verzoek. Met een survey worden de gegevens verzameld. De neiging van burgers om al dan niet een Wobverzoek in te dienen wordt meetbaar gemaakt (afhankelijke variabele) door 4 situatieschetsen, gevolgd door de vraag in welke mate ze bereid zijn om informatie op te vragen bij de overheid. Drie onafhankelijke variabelen worden uitgevraagd door 16 stellingen op een 5-punts Likertschaal. Daarnaast zijn drie controlevariabelen, leeftijd, opleiding en gender meegenomen. De gegevens zijn met behulp van SPSS multiple regressieanalyse geanalyseerd. De resultaten laten geen significante verbanden zien tussen 1) vertrouwen, 2) winstverwachting, 3) bureaucratische competentie en de neiging van burgers om al dan niet een Wob-verzoek in te dienen. Alle hypothesen van het onderzoek worden hiermee verworpen. De conclusie is dan ook dat er amper effecten op de neiging van het indienen van een Wob-verzoek te verwachten zijn aan de hand van de mate van vertrouwen, winstverwachting en/of bureaucratische competentie. Het exploratieve karakter in een vrijwel nieuw onderzoeksgebied van passieve openbaarheid heeft enkele risico’s met zich meegebracht die ook bewaarheid zijn. Achteraf gezien is een kwantitatieve onderzoeksmethode niet de meest gelukkige keuze gebleken. Met name de betrouwbaarheid van de metingen, mede door de dunne theoretische basis, is door de matige validiteit niet optimaal. Het advies is dan ook om een stap terug te doen en eerst met een kwalitatieve onderzoeksmethode te verkennen welke mogelijke factoren een rol spelen bij het al dan niet opvragen van niet openbare informatie.