De Nederlandse overheid heeft zich de afgelopen jaren gericht op een veilig, slim en duurzaam verkeers- en vervoersysteem. Als onderdeel hiervan worden de kansen onderzocht die Mobility as a Service (MaaS) kan bieden. MaaS is te omschrijven als ‘Een vervoersdienst waarbij het mogelijk is om een reis te plannen, te boeken én te betalen in één app. Met deze dienst kun je reizen met al het openbaar vervoer en deelvervoer dat er is’. Om de MaaS-dienst mogelijk te maken dient er veel persoonlijke data van gebruikers te worden verzameld. Op het moment van schrijven is er geen afsprakenstelsel tussen de publieke en private sector omtrent het delen van data ten behoeve van MaaS. Het doel van dit onderzoek is om de bereidheid van burgers te onderzoeken om data te delen ten behoeve van MaaS, en om te kijken of afspraken rondom datadeling invloed hebben op deze bereidheid. De doelgroep van dit onderzoek waren alle Nederlanders die woonachtig zijn in Nederland. De data die nodig was voor de analyse in het statistisch programma SPSS, is verzameld door het uitzetten van een online survey die is opgesteld in het programma Qualtrics. De survey is opgesteld op basis van het model dat hoort bij het Unified Theory of Acceptance and Use of Technology (UTAUT) van Venkatesh, Morris, G. Davis & F. Davis (2003) en het aangepaste UTAUT-model van Ye, Zheng & Yi (2020) dat zich richt op de acceptatie van MaaS. Verder zijn enkele voorspellende factoren deels afgeleid uit wetenschappelijke onderzoeken naar onder andere de voordelen van het delen van persoonlijke data ten behoeve van locatiediensten (Xu, Teo, Tan & Agarwal, 2010) en de waargenomen risico’s en privacy bezorgdheid van e-consumenten omtrent het delen van persoonlijke data (Dinev & Hart, 2006; Slade, Dwivedi, Piercy & Williams, 2015). De online survey in dit onderzoek had een experimenteel karakter vanwege het gebruik van twee verschillende vignetten: Vignet A en Vignet B. Vignet A gaat uit van de aanwezigheid van afspraken tussen overheden en marktpartijen rondom datadeling ten behoeve van MaaS, Vignet B gaat ervan uit dat er geen afspraken zijn omtrent het voorgaande. De vragenlijst bestond uit één vignet (A of B) en een set vragen. Deze vragen waren voor elke respondent identiek. De vragenlijsten met vignetten A en B werden evenredig over de respondenten verdeeld. Dit betekent dat de ene helft van de respondenten Vignet A heeft gezien, en de andere helft Vignet B. Op die manier konden de resultaten van de verschillende vragenlijsten vergeleken worden, en kon gekeken worden of de aanof afwezigheid van afspraken tussen overheden en marktpartijen van invloed is op de bereidheid van burgers om data te delen ten behoeve van MaaS. Uit de analyse van dit onderzoek blijkt dat Performance Expectation (het verwachte nut), Social Impact (de invloed van de sociale omgeving) en Individual Innovation (de vaardigheid om nieuwe dingen te ontdekken en te accepteren) verklarende factoren zijn voor de bereidheid van burgers om data te delen ten behoeve van MaaS. Perceived Risk (de negatieve uitkomst die verwacht wordt als resultaat van het gebruik van een dienst) en Privacy Concerns (privacy bezorgdheid) bleken de bereidheid van burgers om data te delen ten behoeve van MaaS niet te verklaren. Als laatste is gebleken dat de aan- of afwezigheid van afspraken tussen overheden en marktpartijen rondom datateling geen invloed hebben op de bereidheid van burgers om data te delen ten behoeve van MaaS.