Effectieve Audits bij de Krijgsmacht

Beleidsadvisering is in de bestuurskundige praktijk één van de belangrijkste zaken. Ook in de wetenschappelijke literatuur is veel aandacht besteed aan beleidsadvisering en hoe dit zo effectief als mogelijk kan zijn. Dit onderzoek focust zich op beleidsadvisering in de context van Supreme Audit Institutions (SAI’s), ofwel landelijke rekenkamers, en Defensie. Invloed van beleidsadvisering wordt in deze context ‘doorwerking’ genoemd. Doorwerking is meermaals wetenschappelijk onderzocht, maar de literatuur schept nog geen duidelijkheid over de precieze invloed van de genoemde onafhankelijke variabelen. Daarnaast maakt de bestaande literatuur geen onderscheid tussen invloed op verschillende typen doorwerking. Een praktisch doel van dit onderzoek is het adviserend vermogen van SAI’s te versterken. In dit onderzoek staat de volgende hoofdvraag centraal: “Welke factoren zijn van invloed op de doorwerking van aanbevelingen vanuit Supreme Audit Institutions in Nederland, België en het Verenigd Koninkrijk in de context van Defensie?” Op basis van het theoretisch kader is gekozen om de verklarende factoren voor instrumentele doorwerking, de invloed op de beleidsimplementatie, en de agenderende doorwerking, de invloed op de parlementaire agenda setting, te onderzoeken. Vervolgens is gekozen voor een focus op vijf mogelijk verklarende factoren: concreetheid, kosten, timing, tussentijdse communicatie en chance events. De hoofdvraag is vervolgens onderzocht middels een Co-Variational Analysis casestudy, bestaande uit interviews en documentenanalyse. Uit de resultaten kan het volgende geconcludeerd worden: concreetheid heeft een positieve invloed op de instrumentele doorwerking en deels op de agenderende doorwerking. Kosten hebben deels een negatieve invloed op de instrumentele doorwerking en geen invloed op de agenderende doorwerking. Timing heeft een deels positieve invloed op de instrumentele en agenderende doorwerking. Tussentijdse communicatie heeft een positieve invloed op de instrumentele doorwerking en geen invloed op de agenderende doorwerking. Chance events hebben als contextfactor invloed op de instrumentele en agenderende doorwerking. Tot slot heeft de kwaliteit van het onderzoek een positief effect op de instrumentele doorwerking. Verklarende factoren voor instrumentele doorwerking zijn daarmee wezenlijk anders dan die van agenderende doorwerking. Het resultaat hiervan is twee aparte empirische modellen die gebruikt kunnen worden om doorwerking op grotere N-schaal te onderzoeken in de toekomst.