Dit onderzoek richt zich op clusterambtenaren en gebiedsbesturen (‘burgerbestuur’ als gebiedsvertegenwoordiging) van de gemeente Rotterdam. Gebiedsbesturen kunnen het stadsbestuur gevraagd en ongevraagd van advies voorzien over allerlei onderwerpen die voor het gebied van belang zijn. Tot voor kort was de procedure voor de afhandeling van ongevraagde adviezen echter problematisch: ongevraagde adviezen belandden in het ambtelijk apparaat zonder een helder kader voor afdoening. Dit, terwijl overeenstemming tussen de gebiedsbesturen en de clusterambtenaren wat betreft het proces en de precieze werking en doelen van de adviezen, mogelijk van belang kan zijn voor de kwaliteit van de afhandeling. Er is sprake van een kennistekort als het gaat om de invloed van de attitude (houding) en perceptie van gemeenteambtenaren ten opzichte van de gebiedsbesturen op de adviesafhandeling. Daarnaast is het per adviesafhandeling de vraag wat de kwaliteit en herkomst van het advies is. De gebiedsbesturen en hun adviezen hebben echter een formele status (al moeten ze het hebben van draagvlak onder bewoners, niet van formele bevoegdheden en budgetten), dus is het van belang dat ambtenaren ze serieus nemen en naar behoren afhandelen. Volgens de 1e en 2e Tussenrapportage lerende evaluatie Bestuursmodel Rotterdam 2018 - 2022 van Drift/Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) en volgens sommige media lijkt het erop dat dit niet altijd het geval is. Vandaar dit onderzoek. Clusterambtenaren wijzen een bepaalde mate van relevantie en prioriteit toe aan de adviezen voortkomend uit de gebiedsbesturen. Dit leidt tot de vraag waar hun prioriteit ligt. De doelstelling van het onderzoek is het bijdragen aan de theorie over attitudes van ambtenaren in relatie tot participatie, de politiek en de organisatie, door de veronderstelling te toetsen dat de houding en percepties van ambtenaren van invloed zijn op de adviesafdoening. De hoofdvraag luidt: Wat is de invloed van de perceptie en attitude van ambtenaren ten opzichte van gebiedsbesturen op de afhandeling van adviezen in de context van de gemeente Rotterdam? De aspecten van ambtelijke attitudes die de aandacht krijgen in het theoretisch kader zijn ‘vertrouwen in burgers’, ‘publieke service motivatie’, ‘ambtelijke responsiviteit’ en ‘democratische opvattingen’. De contextfactoren zijn ‘organisatiekernmerken en -cultuur’ en ‘politiek-bestuurlijke omgeving’. Het theoretisch kader dient vooral als inleiding op het onderwerp. Interviews en een enquête zijn de methodes die data aandragen voor de analyse. De onderzoekers van Drift/EUR die verantwoordelijk zijn voor de enquête geven uitdrukkelijk toestemming voor het gebruik van de data. Bij de kwalitatieve interviews vindt codering plaats met behulp van softwareprogramma Atlas.ti Cloud. Hierbij gaat het naast theoretisch gestuurde codes ook om een aantal nieuwe theoretische constructen dat zich manifesteert in de empirie. Bij de enquête is er sprake van schalen van ordinaal niveau en op basis van punten. Het eerste aspect van adviesafhandeling in de resultaten is het ‘contact tussen ambtenaren en gebiedsbestuursleden’. Het aspect ‘inhoudelijke kwaliteit van adviesreacties’ komt daarna, gevolgd door de uitingsvorm ‘snelheid’. Bij de attitudes gaat het om de ‘verhouding tussen stad en gebied’, ‘ervaren meerwaarde’, ‘ambtelijke responsiviteit’, ‘vertrouwen in competenties’, ‘Public Service Motivation’ en ‘democratische opvattingen’. De context bestaat uit de ‘politiek-bestuurlijke omgeving’, ‘belang van participatie’, ‘organisatiestructuur’, ‘bureaucratie’ en ‘organisatiecultuur’. Tussen clusterambtenaren en gebiedsbesturen is er, ondanks de moeite die de gebiedsorganisatie erin steekt, een gebrek aan interactie en overeenstemming over wie welke rol binnen het bestuursmodel inneemt en wat te verwachten valt van de ander. Aan beide kanten ontbreekt het aan de juiste rolopvattingen en verwachtingen over de verhouding tussen de belangen van de stad en het gebied. De afdoening van gebiedsadviezen lijdt daaronder. De bevindingen leiden tot een antwoord op de hoofdvraag: de attitudes van clusterambtenaren in deze specifieke context beïnvloeden de afdoening van gebiedsadviezen aanzienlijk. Dit antwoord legt de basis voor vijf praktijkgerichte aanbevelingen die een handelingsperspectief moeten bieden aan de gemeente Rotterdam: een stoomcursus voor alle clusterambtenaren die in aanraking komen met de gebieden en wijken, betere (en meer) inwerking en begeleiding van gebiedsbestuursleden door de ambtelijke gebiedsorganisatie, verkleining van het ‘gat’ tussen de clusters en de gebieden door middel van het organiseren van fysieke bijeenkomsten, verduidelijking van het bestuursmodel, en meer aandacht voor participatie bij de instroom van nieuwe medewerkers.

Prof.dr. A. van Buuren, Dr.ir. J. Eshuis
hdl.handle.net/2105/56304
Public Administration
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Floris Hager. (2020, July 30). De Invloed van Ambtelijke Attitudes op de Afhandeling van Gebiedsadviezen: de Casus van de Gemeente Rotterdam. Public Administration. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/56304