“Mijn collega’s in het kabinet en ik zelf, wij vinden het belangrijk dat juist jullie daarover gaan meedenken en mee gaan praten, want het gaat uiteindelijk om jullie toekomst”’, aldus minister-president Rutte, tijdens de wekelijkse persconferentie omtrent het coronavirus op 19 mei (Rijksoverheid, 2020). Jongeren werden op nationale televisie opgeroepen om mee te komen praten over problemen en oplossingen. Jongeren hebben echter al veel langer (recht op) een vinger in de pap als het aan komt op beleid en wetten die hen aan gaan. In november 2019 bleek uit onderzoek van het SER Jongerenplatform dat dit niet goed genoeg uit de verf kwam, waardoor zij grote achterstanden opliepen ten opzichte van eerdere generaties. Het idee van de generatietoets was geboren en werd enthousiast ontvangen door zowel jongeren als politici. De concrete invulling van dit splinternieuwe middel bleef echter uit. Om de visie en wensen van jongerenorganisaties in Nederland omtrent de generatietoets in kaart te brengen, luidt de hoofdvraag van dit onderzoek: “In welke vorm kan een generatietoets volgens jongerenorganisaties bijdragen aan de democratische inspraak van jongeren in Nederland?” Dit onderzoek is opgebouwd uit een verkenning rondom de generatietoets. Het begrip staat open voor alle interpretaties, door middel van de verkenning is getracht dit in enige zin in te kaderen. Daarnaast is er literatuuronderzoek geweest. Het belangrijkste theoretische begrip is interactieve beleidsvorming, waarbij burgers betrokken worden bij het ontwikkelen van beleid. Dit bestaat uit vier onderdelen: openheid, gelijkwaardigheid, onderhandeling en debat, en invloed. De mate van betrokkenheid wordt geduid aan de hand van de participatieladder, die bestaat uit vijf oplopende niveaus: informeren, raadplegen, dialoog, inspraak en eigen initiatief. De verkenning is samen met de theoretische verkenning gebundeld tot interviewvragen. Deze vragen zijn middels kwalitatieve diepte-interviews aan de voorzitters van tien jongerenorganisaties voorgelegd. De respondenten zijn geworven onder de leden van de Nationale Jongerenraad (NJR) door middel van een oproep per e-mail. De interviews zijn vervolgens opgenomen en omgezet in een transcript. Deze data zijn met gebruik van Atlas.ti open en axiaal gecodeerd. De data schetsen een overwegend positief beeld van de huidige mate van inspraak die jongerenorganisaties hebben op te vormen beleid. Het merendeel kent de weg naar beleidsmakers en politici en voelt zich gehoord en serieus genomen. Er is sprake van ongelijkwaardigheid, maar de respondenten zien dit als inherent aan hun positie. Minder positief wordt er gekeken naar de transparantie van het beleidsproces. Jongerenorganisaties ondervinden moeilijkheden bij het doorgronden van hun positie, de politieke belangen die er spelen en de daaruit volgende informatie-achterstand. De generatietoets wordt als een middel gezien om deze zaken te ondervangen. Idealiter door in deze toets de jongerenorganisaties structureel te betrekken, een samenspel van een financiële doorrekening en een panel van jongeren(organisaties) te vormen en een terugkoppeling over de gegeven input te verplichten. Ten slotte bestaat er de onzekerheid over de draagkracht van jongerenorganisaties, mocht de werklast door de invoering van de generatietoets toenemen. In dat geval dienen er ook passende financiële middelen beschikbaar te worden gesteld, om een juiste vertegenwoordiging van de achterban van de jongerenorganisaties mogelijk te maken.

Dr. M.A.C. van Ostaijen, Prof. dr. P.W.A. Scholten
hdl.handle.net/2105/56317
Public Administration
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Maartje Hakstege. (2020, August 5). DE STEM VAN JONG NEDERLAND. Public Administration. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/56317