In dit onderzoek is een antwoord gezocht op de vraag welke combinatie van de motieven ‘willen’, ‘kunnen’ en de ‘mogelijkheid hebben’ om te participeren in co-creatie van invloed is op daadwerkelijk participeren in ‘Jij maakt de buurt!’ in Enschede. Om dit te onderzoeken is gebruik gemaakt van Q-methodologie, waarbij aan 32 deelnemers van co-creatieproject ‘Jij maakt de buurt!’ in Enschede 26 stellingen zijn voorgelegd over hun motivatie om te participeren in dit project. Deze stellingen zijn door de respondenten vervolgens gesorteerd van ‘motiveert mij het minst’ tot ‘motiveert mij het meest’. De categorieën Can do, Like to en Enabled to uit het CLEAR-model liggen ten grondslag aan deze stellingen. Met deze categorieën als handvat is literatuur gezocht over motivatie om te participeren in co-creatie, waaruit de stellingen zijn opgebouwd Op basis van de antwoorden van de respondenten en na een analyse met het programma PQMethod konden vier gedragsprofielen opgesteld worden: de Hobbyist, de Sociale, de Verantwoordelijke en de Leergierige. Alle vier de groepen respondenten hebben andere motieven om deel te nemen in projecten van co-creatie maar kennen wel een gemeenschappelijke deler: bij alle vier is het willen participeren (ofwel de motivatie om te participeren) aanwezig. De invloed van kunnen participeren en de mogelijkheid om te participeren op de relatie tussen gemotiveerd zijn om te participeren in co-creatie en hier daadwerkelijk toe overgaan verschilt echter sterk per gedragsprofiel. Niet elk van de onderzochte motieven lijkt daarmee nodig te zijn om te participeren in co-creatie en de motieven die burgers ervaren verschillen sterk. Elk gedragsprofiel raakt gemotiveerd door een andere combinatie van kunnen participeren, willen participeren en hier de mogelijkheid toe hebben. De onderzoeksvraag is daarom niet eenduidig te beantwoorden, maar persoonsafhankelijk.