Ervaren werkdruk is een structureel probleem binnen het primair onderwijs in Nederland (TNO, 2019). Een roep om verandering bereikte vorig jaar een hoogtepunt, toen leraren een landelijke staking organiseerden (NOS, 2019a). Een hoge ervaren werkdruk schaadt de gezondheid van leraren en kan de onderwijskwaliteit verminderen (Bascia & Rottmann, 2011). Verschillende factoren kunnen een invloed hebben op de ervaren werkdruk van leraren. Een eenduidig beeld van deze factoren ontbreekt binnen de literatuur (Bakker, Hakanen, Demerouti & Xanthopoulou, 2007). Daarom is de volgende hoofdvraag onderzocht: “Welke factoren hebben invloed op de ervaren werkdruk van leraren in het primair onderwijs?” In dit verkennend onderzoek stonden de volgende set van factoren centraal: relatie schoolbestuur en leraar, persoonskenmerken, schoolkenmerken en baankenmerken. De relatie tussen het schoolbestuur en de leraar is op basis van de theorie omtrent de principaal-agent relatie onderzocht. De principaal-agent relatie is de relatie die ontstaat tussen een werknemer en zijn/haar leidinggevende, doordat taken of bevoegdheden zijn gedelegeerd (Lupia & McCubbins 2000; Martimort, 1997; Waterman & Meier, 1998). De relatie omvat drie vormen van asymmetrie: informatieasymmetrie, verschillende risico voorkeuren en doelconflicten. Deze theorie sluit aan bij de bestuurlijke verhoudingen tussen de twee actoren. Zo is het schoolbestuur formeel verantwoordelijk voor het personeelsbeleid en onderwijskwaliteit (Honingh, Ruiter & Van Tiel, 2017; PO-raad, 2017). Twee beleidsterreinen waar ervaren werkdruk onder valt. De persoonskenmerken betreffen individuele kenmerken van leraren zoals: leeftijd, ervaring, geslacht, opleiding en werkplaats (Antoniou, Polychroni & Vlachakis, 2006; Byrne, 1991). De schoolkenmerken verwijzen naar de verschillen tussen scholen op basis van: totaal aantal leerlingen, grootte schoolbestuur, klassengrootte, schooltype en onderwijstype (Dietvorst & Beukenholdt, 2007; Houtman & Stege, 2015). Tot slot omvatten baankenmerken de volgende zaken: dienstverband, aanstelling, werkuren en reistijd (Bauer Unterbrink, Hack, Pfeifer, Buhl-Grießhaber & Müller et al.,2007). De invloed van deze factoren is op basis van kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethoden onderzocht. Het kwalitatief onderzoek omvatte interviews met leraren in het primair onderwijs. Via enquêtes is kwantitatieve data verzameld omtrent de ervaren werkdruk van leraren in het basisonderwijs. Op basis van de kwalitatieve en kwantitatieve data blijken hidden intention (informatieasymmetrie) en doelconflicten invloed te hebben op de ervaren werkdruk. Leraren stelden dat zij bewust sommige taken niet uitvoeren om de ervaren werkdruk te verlichten. De bestaande autonomie in de klas biedt de mogelijkheid om deze vorm van hidden intention te realiseren. Daarnaast bestaan twee doelconflicten tussen leraren en schoolbesturen. Het eerste doelconflict is een verschil in onderwijsdoelstellingen. Leraren stellen in het onderzoek dat zij vooral de brede ontwikkeling van de leerling beogen. Het schoolbestuur zou vooral de outcomes en targets monitoren, die niet altijd bijdragen aan de brede ontwikkeling van het kind. Het tweede doelconflict betreft een verschil in professionaliseringsdoelstellingen. Academisch opgeleide leraren ervaren weinig mogelijkheden tot verdere ontwikkeling. Leraren die niet een academische pabo hebben afgerond, ervaren voldoende ontwikkelingsmogelijkheden. De twee doelconflicten berusten op een kenniskloof tussen de leraar en het schoolbestuur. De doelconflicten veroorzaken frustraties, die de ervaren werkdruk versterken. De kwalitatieve data toonde verder verbanden tussen hidden knowledge, leeftijd, ervaring, schoolrooster, dienstverband, werkuren en de ervaren werkdruk van leraren. Deze verbanden werden echter niet aangenomen, omdat steun in de kwantitatieve data ontbrak. Dit versterkt de roep om toekomstig wetenschappelijk onderzoek naar de factoren die de ervaren werkdruk beïnvloeden. De resultaten uit dit onderzoek kennen een beperkte generaliseerbaarheid. Dit komt door het ontbreken van een hoog aantal respondenten (N = 100) en random selectie van respondenten.

Dr. R. Moody, Prof.dr. M.Fenger
hdl.handle.net/2105/56429
Public Administration
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Fatima Warsame. (2020, August 17). “Van gelukkige leraren, leer je de mooiste dingen”1. Public Administration. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/56429