Deze scriptie doet verslag van een onderzoek naar de gebruikersinteractie op social media tussen burgers en Nederlandse Rijkskennisinstellingen, uitgewerkt aan de hand van Facebook. De belangrijkste conclusies zijn dat die interactie beperkt plaatsvindt en gedomineerd wordt door enkele actieve deelnemers, die zich vaak persoonlijk betrokken voelen bij het thema van een post, zoals blijkt uit de analyse van Facebook posts en comments van vier kennisinstellingen (CBS, RIVM, RWS en TNO). De kwaliteit van de discussies wordt mede beïnvloed door mediërende deelnemers en door interventies van de organisaties zelf. Een survey, gehouden onder Facebook gebruikers, bevestigt dat burgers weinig neiging hebben tot interactie met Rijkskennisinstellingen op dit platform. De resultaten van dit onderzoek laten tevens zien dat gebruikersinteractie verklaard kan worden door twee motieven, namelijk ‘kenniskracht’, het inzetten van kennis als een bron van macht, en ‘sociale druk’, de neiging om te participeren wordt beïnvloed door belangrijke anderen uit de omgeving van de gebruiker. Het opleidingsniveau speelt een rol bij de overweging om al dan niet te participeren in de gebruikersinteractie. Het onderzoek is tot stand gekomen op basis van een analyse van de interactie op de Facebookpagina’s van vier Rijkskennisinstellingen in het najaar van 2019 en een zogeheten vignettensurvey onder Facebook gebruikers aan het begin van de zomer van 2020. De survey vond plaats in een bijzonder tijdsgewricht, in de Coronacrisis, veroorzaakt door het uitbreken van de COVID-19 pandemie. De crisis heeft grote sociale en economische impact op de samenleving. Deze omstandigheid is benut om in dit thema vignetten samen te stellen. De vragenlijst bestond uit drie vignetten met elk een zo realistisch mogelijke, hypothetische voorbeeld post met een reactie van een denkbeeldige volger, waarop de respondent gevraagd werd te reageren op stellingen hierover. Daarnaast werden motieven voor interactie, acht in totaal, eveneens via stellingen aan de respondenten voorgelegd en afsluitend werden enkele controlevragen gesteld om de responspopulatie in beeld te brengen. Het onderzoek heeft 189 volledige en valide reacties opgeleverd, die vervolgens statistisch zijn geanalyseerd. Uit de wetenschappelijke literatuur, die voor deze scriptie is bestudeerd, is op te maken dat overheden wereldwijd social media steeds vaker inzetten, maar deze vooral gebruiken om overheidsinformatie te zenden. Deze platforms zijn juist bedoeld voor interactie, om in dialoog te gaan, maar dat gebeurt in de praktijk nog weinig. Geconstateerd is ook dat er nog weinig empirisch onderzoek is gedaan naar de factoren en motieven van gebruikers voor interactie op social media. De relatie burger-overheid is daarbij al helemaal onderbelicht gebleven. Dat maakt deze scriptie vrij uniek en zeker door de focus te leggen op Nederlandse Rijkskennisinstellingen. Ook de COVID-19 situatie maakt dat het bijzonder is. De keerzijde is dat de resultaten hierdoor mogelijk minder representatief zijn dan ze bij onderzoeken onder meer normale omstandigheden zouden zijn geweest. Het resultaat van het onderzoek naar een verklaring voor de gebruikersinteractie van burgers op de Facebookpagina’s van Rijkskennisinstellingen heeft twee motieven opgeleverd die bevestigd kunnen worden, namelijk ‘kenniskracht’ en ‘sociale druk’. Voor de zes anderen, te weten ‘intrinsieke beloning’, ‘persoonlijke reputatie’, ‘wederkerigheid’, ‘kennisuitwisseling’, ‘collectiviteitsgevoel’ en ‘gelijkenis’ kon een correlatie met onvoldoende zekerheid worden vastgesteld en bij de twee laatste motieven waren de resultaten niet consistent genoeg om te toetsen. Eén van de opbrengsten van dit onderzoek is dat er met de resultaten mogelijk een uitspraak gedaan kan worden over de passieve gebruikers (de respondenten zijn over het 3 algemeen niet geneigd tot interactie), terwijl de meeste onderzoeken zich richten op de actieve gebruikers. Daarnaast, dat de doelstelling van de organisatie van invloed kan zijn op de motieven van gebruikers voor participatie op de social media platforms van die organisatie. Dit blijkt uit enigszins vergelijkbaar onderzoek bij online burgerwetenschapsprojecten gelieerd aan wetenschappelijke instellingen. De aanbeveling aan Nederlandse Rijkskennisinstellingen is om mediërende deelnemers aan hun platforms te binden bij de interactie met burgers, om zo een dialoog tot stand te brengen of te modereren en een positieve bijdrage te leveren aan de kwaliteit van de discussies. Daarnaast kan voortgebouwd worden op dit onderzoek door andere en extra motieven toe te voegen die zich toespitsen op de gewenste waarde creatie van de kennisinstelling. Naast uitbreiding van de motieven voor interactie, kan onderzoek naar de verwachtingen en wensen van burgers voor een dialoog met overheidsorganisaties op social media zeer waardevolle informatie opleveren voor de praktijk.

Dr. V.M.F. Homburg, Prof.dr. W. Ebbers
hdl.handle.net/2105/56476
Public Administration
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Margriet van Stiphout. (2020, October 9). Social media bij Nederlandse Rijkskennisinstellingen. Public Administration. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/56476