Leerlingen de juiste plek en begeleiding binnen het onderwijs geven is een van de doelstellingen uit de Wet passend onderwijs, die in 2014 in werking is getreden (Ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschap, 2010). Op het Wartburg college, locatie De Swaef in Rotterdam heeft men gekozen om voor Leerweg ondersteunde leerlingen (LWOO-leerlingen) geen individueel handelingsplan meer aan te bieden, wat vanuit deze wet een vereiste was. In plaats hiervan heeft men het Handelingsgericht werken ingevoerd, een systematische manier van werken waarin er niet alleen voor de LWOO-leerlingen, maar voor alle leerlingen een begeleidingsplan is in de vorm van een klassenplan waarin de onderwijsbehoeften van individuele leerlingen en klassendoelen van de groep als geheel is vastgesteld. Door een nieuwe vergaderstructuur wordt er systematisch aan deze plannen gewerkt (Aman-van Bellen, 2016). Werkdruk in het onderwijs is een bekend probleem. Als werkdruk negatief ervaren wordt spreekt men ook wel over werkstress (Naghieh, Montgomery, Bonell, Thompson, & Aber, 2015). Werkstress kan worden veroorzaakt door verschillende factoren, waaronder organisatieverandering (Homan, 2016). De invoering van de Handelingsgericht werken is een nieuwe manier van werken die aangemerkt kan worden als een tweede-orde organisatieverandering. Dit houdt in dat er diepere lagen binnen de organisatie wijzigen (Levy, 1986). Het doel van dit onderzoek is om aanbevelingen te doen aan het Wartburgcollege, locatie De Swaef, ten aanzien van het Handelingsgericht werken door middel van kwalitatief onderzoek uit te voeren op de locatie. Door middel van documentanalyses, observaties van lessen en vergaderingen en het afnemen van diepte-interviews wordt een antwoord gezocht op vraag wat de invloed van het handelingsgericht werken is op de ervan werkstress van de docenten van deze school. Uit het onderzoek is gebleken dat de organisatieverandering breed is doorgevoerd en dit in sommige situaties zorgt voor minder wekstress. Zo zorgen de wijzigingen in de cultuur van de organisatie ervoor dat docenten meer grip op het gedrag van leerlingen ervaren. Dit leidt tot minder werkstress. Dit geldt ook voor de wijzigingen in de werkstructuren. De nieuwe manier van werken zorgt voor meer samenwerking tussen docenten, waardoor men meer grip op het gedrag van leerlingen ervaart. Dit zorgt voor meer werkstress. De wijzigingen in werkstructuren zorgen voor een verhoging van de objectieve werkdruk en administratieve taken. Volgens de wetenschappelijk literatuur zorgen deze factoren ervoor dat docenten meer werkdruk ervaren. Uit dit onderzoek blijkt dat dit niet zonder meer het geval is maar dat werkstress optreedt als men het nut van activiteiten niet inziet of ervaart. In deze casus ervaart een meerderheid de activiteiten die men door deze organisatieverandering moet uitvoeren als nuttig en ervaart men geen werkstress. Sommige onderdelen van de organisatieverandering, zoals de nieuwe vergaderstructuur, worden door een groter deel van de docenten als niet nuttig ervaren. Aanbevolen is dat locatie De Swaef de vergaderstructuur gaat herzien op frequentie en inhoud. Daarnaast wordt aanbevolen om docenten niet meer voor de lesvoorbereiding, maar zich op een andere manier verdiepen in de groepsplannen van de klassen die zij lesgeven. Tenslotte is aanbevolen om deze organisatieverandering beter te borgen in visie- of beleidsdocumenten van de school. Tot op heden is dit nauwelijks gedaan en is er officieel niets vastgelegd van deze forse organisatieverandering. Dit aspect bemoeilijkte daarnaast ook de documentanalyse, omdat er hierdoor weinig data beschikbaar was over de invoering van het Handelingsgericht werken. Aanbevolen voor vervolgonderzoek wordt verder onderzoek naar welke factoren het nut van activiteiten bepalen. Omdat dit als bepalend element werd aangegeven voor het niet- of wel ervaren van werkstress.