CONCLUSIES De theorie in hoofdstuk 2 laat zien dat beleidsdirecties en uitvoeringsorganisaties op verschillende manieren handelen en kunnen samenwerken door de wijze van sturen en coördineren af te stemmen op de relationele verbintenis. Vastgesteld is (dat in alle drie de casus) partijen gezamenlijk zijn overeengekomen welk type sturingsrelatie wordt gehanteerd. Er is dus in alle type sturingsrelaties consensus bereikt over de rol en positie die partijen aan nemen in hun relationele verbintenis. Het type sturingsrelatie bepaalt vervolgens welke omgangsvormen worden gehanteerd door betrokken partijen. Naarmate de omgangsvormen meer passen bij het type sturingsrelatie waarover overeenstemming bestaat, wordt de kwaliteit van de relatie als sterk ervaren. Geconcludeerd kan worden dat er een viertal omgangsvormen bijdragen aan een sterke kwaliteit van de relatie tussen ministerie en uitvoeringsorganisatie, zij worden hieronder achtereenvolgens benoemd: a. Er dient tijdig duidelijkheid te worden geschept over beoogde beleidsdoelstellingen en financiële middelen (zowel voor de beleidsdirectie als voor de uitvoeringsorganisatie), b. Uitvoeringsorganisatie dient een bepaalde mate van zelfstandige beslissingsbevoegdheid te krijgen om uitvoeringstaken uit te voeren, c. Er is een vorm van beloning aanwezig; in de vorm van aandacht en waardering over bereikte prestaties, d. Er wordt gezamenlijke overeenstemming bereikt over de wijze van samenwerken. Het vastleggen en nakomen van afspraken en de mate waarin informatie wordt uitgewisseld, en de mate van inspraak zijn weliswaar handelingen die worden aangetroffen in de relatie tussen beleid en uitvoering, echter het zijn niet bijzondere attitudes van partijen die de kwaliteit van de relatie versterken. Het zijn eigenschappen, handelingen of processen waar naar personen zich dienen te Laureen Hulskamp Een relatie tussen Ministerie en Uitvoeringsorganisatie: Zorg dat het werkt! Bestuurskunde 6 gedragen in een keten om de kwaliteit van de relatie te waarborgen. Deze omgangsvormen beïnvloeden de mate waarin duidelijkheid wordt geschept over de te realiseren beleidsdoelstellingen, de mate van zelfstandige beslissingsbevoegdheid en het verkrijgen van feedback op de prestaties. Deze omgangsvormen kunnen ook uitmonden in faalfactoren van omgangsvormen en de kwaliteit van de relatie negatief beïnvloeden.

, ,
Thiel, Dr. S. van, Fenger, Dr. M.J.M.
hdl.handle.net/2105/5735
Public Administration
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Hulskamp, Laureen. (2009, August 18). Een Relatie tussen Ministerie en Uitvoeringsorganisaties: Zorg dat het werkt!. Public Administration. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/5735