In het dagelijks leven heeft het vellen van morele oordelen vooral een intuïtieve basis. Doorgaans zijn deze heel adequaat en vertrouwen we er simpelweg op dat we ons gedragen op een manier die beantwoordt aan normatieve verwachtingen, met andere woorden dat ons gedrag moreel adequaat is. Intuïties zijn snelle automatisch opkomende reacties met een emotieve prikkels als basis. Het is pas achteraf (post hoc) dat we beredeneren waarom ons oordeel het juiste is. Intuïties werken lang niet altijd faciliterend. Zeker minder beheerste emotieve reacties kunnen een verstorende werking hebben op sociale situaties of bij redeneren. Emoties zijn daarom door de eeuwen heen gewantrouwd, en zeker bij (morele) besluitvorming. Ook in de zorg ligt de nadruk daarom op de rationele aspecten van moreel redeneren. De vraag is in hoeverre dit terecht is. De probleemstelling van deze thesis is dat de rol van emoties bij morele oordeelsvorming wordt onderschat. Ter verbetering van de kwaliteit van zorg waarin optimaal recht wordt gedaan aan de emoties, verlangens en behoeften van patiënten en hun naasten, is het van groot belang dat zorgprofessionals zich bewust zijn van eigen emoties en de rol daarvan bij het (her)vormen van morele intuïties. Vanaf de jaren ’80 ontstond er meer aandacht voor affectieve elementen met sociaal psycholoog Haidt als bekendste voorvechter. Over intuïties stelt Haidt: “one just sees without argument that they are and must be true” (Haidt, 2001, p 814). Haidt trekt dan ook de conclusie dat moreel redeneren slechts zelden effectief is, de ratio nagenoeg buiten zet spel en hij wijst onbewuste sociale beïnvloeding aan als belangrijkste richtinggever voor morele intuïties. Indien Haidt’s Social Intuitionist Model correct is, heeft een moreel beraad geen zin. Er zijn echter voldoende argumenten om te stellen dat Haidt doorslaat bij het zo ver buiten spel zetten van de ratio. Neurowetenschappelijk onderzoek van Damasio laat zien dat Haidt de beïnvloedbaarheid van emotieve prikkels overschat. Dit is terug te voeren op het feit dat Haidt emoties, gevoelens en intuïties onvoldoende van elkaar onderscheidt. Damasio laat zien dat het verwerken van initiële emotieve prikkels een gevoel creëert als een bewuste ervaring van een emotie. Het gevoel wordt tot een morele intuïtie doordat er opnieuw prikkels vanuit het bewustzijn worden opgeroepen door deze bewustwording. Emotieve prikkels en de verwerking van gevoelens geven daarmee vorm aan onze herinneringen, gedrag, het verwerken van informatie en het nemen van beslissingen en geven zo vorm en richting aan sociale interacties. Hierdoor worden op hun beurt nieuwe herinneringen gecreëerd. Naar aanleiding van Damasio’s bevindingen en eigen inzichten tracht rationalist Sauer een brug te slaan tussen intuïtionisme en rationalisme waarbij de focus ligt op educated moral intuitions, waarin hij betoogt dat sociale beïnvloeding en moreel redeneren hierdoor post en ante hoc invloeden uitoefenen. Hoewel Sauer erkent dat er diepgewortelde overtuigingen zijn, overschat ook Sauer de beïnvloedbaarheid van emotieve prikkels. Patiënten vertrouwen er op dat hun belangen optimaal behartigd worden en verwachten dat artsen en verpleegkundigen een weloverwogen oordeel en advies geven. Zij beschouwen dat oordeel als het belangrijkste in hun eigen besluitvormingsproces. Het redeneren hierover vergt echter tijd en moeite en vereist rechtvaardiging in de vorm van het aanwezig zijn en willen oplossen van cognitieve dissonantie. Het bespreken van emoties, gevoelens en intuïties omtrent morele dilemma’s, bijvoorbeeld in de vorm van een moreel beraad, leidt dan tot meer gebalanceerde morele oordelen en vermindering van cognitieve dissonantie en morele stress bij zorgprofessionals. Zelfs als al deze aspecten worden meegenomen in de beraadslagingen is het echter belangrijk te beseffen dat door de beperkte beïnvloedbaarheid van emotieve prikkels cognitieve dissonanties niet altijd kunnen worden opgelost.