Dit onderzoek richt zich op het toetsen van het effect van transparantie op legitimiteit. Daarbij staat de hoofdvraag centraal ‘welk effect heeft transparantie op de legitimiteit van de ILT.’ De beantwoording van deze vraag is relevant, omdat toezichthouders worstelen met hun taakopvatting en de verwachtingen die de samenleving aan hen stelt (Kasdorp, 2017). De samenleving vindt het belangrijk dat toezichthouders effectief handelen (Kasdorp, 2017). Transparantie kan toezichthouders (en andere publieke organisaties) helpen bij een dialoog met de samenleving over de verwachtingen (Kasdorp, 2017). Ook kan transparantie helpen om de samenleving te laten zien dat toezichthouders (en andere publieke organisaties) effectief handelen (Kasdorp, 2017). Transparante betekent het beschikbaar stellen van informatie over het handelen en prestaties van de organisatie aan stakeholders (Grimmelikhuijsen & Meijer, 2012). De variabele transparantie is bij de toetsing opgesplitst in verschillende vormen; daarbij zijn er vormen gekozen die iets zeggen over de effectiviteit van de ILT. Voor legitimiteit worden in dit onderzoek deelvormen van sociale legitimiteit gehanteerd. Bij sociale legitimiteit gaat het over in hoeverre iets voldoet aan de verwachtingen uit de samenleving (Curtin & Meijer, 2006). De gehanteerde deelvormen voor legitimiteit zijn organisatie- en kwestielegitimiteit (Chung et al, 2016). Op basis van de theorie zijn in het onderzoek twee hypothesen getoetst. Hypothese 1: transparantie heeft een positief effect op legitimiteit & hypothese 2: transparantie over de output & effecten op de samenleving heeft een groter effect op organisatie- en kwestielegitimiteit dan transparantie over de output en transparantie over de output & nalevingseffecten. Deze hypothesen zijn getoetst met een vignettenexperiment, waarbij respondenten op basis van korte teksten over een bepaalde casus vragen beantwoordden over organisatie- en kwestielegitimiteit. In totaal namen 317 deel aan het vignettenexperiment. Na het vignettenexperiment hebben ook nog expertinterviews plaatsgevonden. Op basis van de uitkomsten van de hypothesetoetsing wordt de eerste hypothese aangenomen: transparantie heeft een positief effect op legitimiteit. Voor de ILT betekent dit dat zij haar organisatie- en kwestielegitimiteit kan vergroten door transparant te zijn. In de praktijk moet de ILT daarvoor informatie verzamelen over haar handelen en de effecten daarvan en deze informatie openbaar maken. Dit versterkt de legitimiteit van de ILT voor haar aanpak (kwestielegitimiteit) en het bestaan van de organisatie (organisatielegitimiteit). Op basis van de uitkomsten van de hypothesetoetsing wordt ook de tweede hypothese aangenomen: output- én outcome-transparantie over de effecten op de samenleving heeft het grootste, positieve effect heeft op legitimiteit. Het verschil tussen de vormen is echter het grootst tussen de twee vignetten waarin iets van outcome- transparantie gepresenteerd wordt en het outputtransparantievignet. Hoewel publieke organisaties vaak bijhouden wat zij doen (en zo de informatie voor outputtransparantie inventariseren), blijkt uit dit onderzoek dat het meerwaarde heeft om de effecten op de naleving en/of de samenleving te inventariseren. Een publieke organisatie kan met deze informatie haar legitimiteit verhogen. Dit onderzoek concludeert dat transparantie een positief effect heeft op de legitimiteit van de ILT en zo de ILT kan helpen bij het versterken van de legitimiteit voor haar bestaan én aanpak. Een belangrijke nuancering hierop is dat de gevonden effecten beperkt zijn: transparantie helpt wel, maar is geen garantie voor legitimiteit. Transparantie helpt door te laten zien dat publieke organisaties met effectief handelen voldoen aan de verwachtingen vanuit de samenleving.