De afgelopen jaren is er veel ophef geweest over de kwaliteit van de uitvoering bij uitvoeringsorganisaties. Veel van deze uitvoeringsorganisaties hebben een verzelfstandigde positionering ten opzichte van de centrale overheid. Het zijn bijvoorbeeld agentschappen of zbo’s. Het doel van dit onderzoek was om te achterhalen of er een verband bestaat tussen de problemen die worden ervaren en de verzelfstandigde positionering van uitvoeringsorganisaties. Ten tweede was het doel om te achterhalen of een andere positionering de problematiek bij de uitvoering mogelijk zou kunnen mitigeren. Centraal in dit onderzoek stond de volgende hoofdvraag: • Hangen de eventuele problemen bij uitvoeringsorganisaties DUO, UWV en DJI samen met verzelfstandigde positionering ten opzichte van moederdepartementen en kan een andere positionering van uitvoeringsorganisaties ten opzichte van het moederdepartement deze problemen mitigeren? Om deze vraag te beantwoorden zijn drie uitvoeringsorganisaties onderzocht: UWV, DUO en DJI. Voor dit onderzoek zijn interviews afgenomen en is een uitgebreide documentstudie gedaan. Vanuit de literatuur zijn vier aspecten geïdentificeerd die problemen kunnen veroorzaken en zo een negatieve invloed kunnen hebben op de kwaliteit van de uitvoering. Deze factoren zijn achtereenvolgens: (1) de complexiteit van het product; (2) de economische basis van de sturingsrelatie; (3) de bekostiging van de productie en (4) principaal-agentproblemen. Uit dit onderzoek is gebleken dat de economische ingestelde vorm van de sturingsrelatie (2) en de bekostiging (3) bij de uitvoeringsorganisaties UWV, DUO en DJI problemen veroorzaken en zo een negatieve invloed hebben op de kwaliteit van de uitvoering. De aspecten (1) en (4) veroorzaakten minder problemen in de uitvoering en hadden zo dus ook minder invloed op de kwaliteit van de uitvoering. Tevens kwam in dit onderzoek naar voren dat een formele verandering van de positionering niet de gewenste oplossing is. Wel moet er ruimte geboden worden in de kaderstellingen om de sturingsrelatie aan te passen zodat deze beter past bij de context van de desbetreffende uitvoeringsorganisatie.