Het belang van doordachte digitalisering in het onderwijs is door de coronacrisis van 2020/2021 sterk benadrukt. Gedurende deze periode moesten de scholen voor meerdere weken achtereenvolgend de deuren sluiten, dit heeft geleid tot het noodgedwongen gebruik maken van digitale middelen. In dit onderzoek is een verklaring geconstrueerd voor het bestaan van overeenkomsten en verschillen in adoptie van digitale middelen tussen scholen in het primair onderwijs door factoren en geleerde lessen af te leiden uit casestudies van scholen, waarin digitaal leren is toegepast tijdens de coronacrisis. Hiermee wordt antwoord gegeven op de centrale vraag van dit onderzoek: “Wat zijn overeenkomsten en verschillen in de adoptie van digitale middelen op scholen in het primair onderwijs in Nederland en hoe kunnen deze overeenkomsten en verschillen worden verklaard?” De primaire logica van dit onderzoek is om aan de hand van een vergelijkende casestudie, van scholen met het predicaat Excellente School en reguliere scholen die dit predicaat niet hebben, patronen af te leiden uit getrianguleerde waarnemingen. Daarnaast is met dit onderzoek beoogd bij te dragen aan de beleidscontext door gefundeerde aanbevelingen te doen aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, die moeten leiden tot doordachte digitalisering van het onderwijs. De aanbevelingen zijn gevormd vanuit de patronen die zijn gevonden in de empirie. Het veldwerk voor dit onderzoek is verricht op zes scholen verspreid door Nederland. Hier zijn (digitaal) interviews afgenomen en is documentanalyse uitgevoerd. De data-analyse heeft geleid tot het identificeren van vier verschillen en één overeenkomst tussen de Excellente en reguliere scholen. De overeenkomst is dat zowel op de reguliere als Excellente scholen de noodzaak werd gezien om gebruik te maken van digitale middelen tijdens de coronacrisis. De scholen verschillen ten opzichte van elkaar in de aanwezigheid van een concrete visie, aanwezigheid en benutten van het netwerk, de mate van zelfvertrouwen om te experimenteren en mate waarin de verandering wordt geïnitieerd. Op de onderzochte Excellente scholen zijn deze variabelen vaker teruggevonden dan op reguliere scholen. De belangrijkste verklaring voor het bestaan van deze overeenkomst en verschillen is dat op scholen waar digitalisering meer of doordachter wordt ingezet, meer aan organizational learning wordt gedaan. Door het proces van organisatorisch leren verkrijgen schoolleden kennis over digitalisering. Dit wordt vervolgens opgeslagen in het organisatorisch geheugen. De opgeslagen kennis zorgt ervoor dat tijdens de coronacrisis ankerpunten aanwezig zijn waar beslissingen op konden worden gebaseerd en dit heeft een positief effect op de adoptie. Verder is in dit onderzoek naar voren gekomen dat de aanwezigheid van kartrekkers met affiniteit voor ICT vergeleken kunnen worden met change agents. Zij worden in dit onderzoek beschouwd als moderator voor het concretiseren van de visie, het stimuleren van de aanwezigheid van netwerken en het aanmoedigen van zelfvertrouwen om te experimenteren. Tot slot kwam naar voren dat het creëren van een gevoel van urgentie bij de leden van een organisatie de eerste stap is voor de adoptie van een innovatie in een organisatie en dat activation triggers, waaronder externe schokken zoals de coronacrisis, een belangrijke stimulans zijn voor het creëren van dit gevoel van urgentie.

Dr. V. Homburg, Dr. R. Moody
hdl.handle.net/2105/58562
Public Administration
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Gabriëlle van Willigen. (2021, July 4). Digitalisering van het onderwijs in sneltreinvaart. Public Administration. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/58562