Van onderbuikgevoel naar datagedreven werken

Castells concludeerde eind vorige eeuw al dat wij als samenleving zijn verschoven van een industrieel tijdperk, naar een informatiesamenleving door de globalisering en de informatietechnologie. We leven in een netwerk waarin de hele wereld met elkaar in contact staat. Dit vergroot de omvang van maatschappelijke problemen en daarmee de wederzijdse afhankelijkheid van personen en organisaties. De informatie-economie biedt echter kansen om met deze wicked problems aan de slag te kunnen gaan. Dit vraagt om een innovatieve overheid die gebruik kan maken van nieuwe technologieën. De provincie Zuid-Holland heeft in 2019 de ambitie uitgesproken om meer datagedreven te werken. Daarnaast verplichten diverse wetten overheden om (meer) met data beslissingen te onderbouwen. Ondanks een aantal vorderingen, blijkt de ontwikkeling en verankering in het primaire proces geen gemakkelijke opgave. Daarbij staat het datagedreven werken niet bovenaan de agenda van ambtenaren, ambitie-eigenaren, Provinciale en Gedeputeerde staten. De organisatie wil weten hoe zij het datagedreven werken kan bevorderen, zodat zij toekomstbestendig is en voldoet aan de wet- en regelgeving. Het implementeren van datagedreven werken is dan ook de focus van dit onderzoek en leidt tot de volgende onderzoeksvraag: welke factoren leiden tot datagedreven werken onder ambtenaren van de provincie Zuid-Holland? Het beantwoorden van de onderzoeksvraag is gedaan aan de hand van wetenschappelijke literatuur en praktijkonderzoek. Vanuit de literatuur zijn de onafhankelijke variabelen getoetst die van mogelijke invloed zijn op de gedragsintentie om datagedreven te werken. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van mixed methods, namelijk een survey in combinatie met focusgroepen. Op deze manier is getracht zoveel mogelijk informatie op te halen. In totaal hebben 212 van de circa 1600 medewerkers de enquête ingevuld. Voor de focusgroepen zijn zowel medewerkers van beleidsafdelingen als van de afdeling Informatisering en Automatisering uitgenodigd. Bij de selectie is rekening gehouden met de functie en mate waarin men al datagedreven werkt, zodat een zo breed mogelijk publiek vertegenwoordigd werd in de focusgroepen. Door middel van een factoranalyse zijn de onafhankelijke variabelen deels heringedeeld. De focusgroepen zijn getranscribeerd, gecodeerd en geanalyseerd. De data uit de focusgroepen is van toegevoegde waarde geweest voor de extra duiding aan de survey resultaten.