Samenvatting De aanleiding tot deze scriptie is dat autofabrikanten in het bijzonder en grote multinationals in het algemeen veel belang hechten aan het blijven ontwikkelen van nieuwe concepten, technieken etc., en dat daarvoor veel geld nodig is. Het is dus belangrijk dat regionale R&D-afdelingen in steden en/of gebieden worden gevestigd waar ze het meest efficiënt kunnen functioneren. Het doel van deze scriptie was te onderzoeken in hoeverre agglomeration economies en clustering een rol spelen in het besluit van autofabrikanten om in bepaalde steden hun R&D afdelingen te vestigen. Agglomeration economies zijn locatie-specifieke schaalvoordelen en clustering wordt door van den Berg, Braun en van Winden omschreven als: ‘een gelokaliseerd netwerk van gespecialiseerde organisaties, wiens productieprocessen nauw verbonden zijn door de uitwisseling van goederen, diensten en kennis (2001:187).‘ Deze twee concepten vertonen op bepaalde punten overeenkomsten en uit deze overeenkomsten hebben we vier criteria gefilterd, waarop we elke stad of elk gebied in onze analyse testen. De vier criteria zijn: de aanwezigheid van information spillovers, aanwezigheid van een local skilled labor pool, de aanwezigheid van economies of localization en de aanwezigheid van economies of urbanisation. Bij het concept agglomeration economies kijken we naar de benadering van Marshall en die van Hoover. Marshall benoemde de bronnen die voor lokatie-specifieke schaalvoordelen kunnen zorgen namelijk information spillovers, non-traded local inputs en de local skilled labor pool. Hoover benoemde de typen agglomeration economies namelijk internal returns to scale, economies of localization en economies of urbanisation. Porter is wat betreft clustering van mening dat de concurrentiepositie van bedrijven onderling vooral bepaald word door hun productiviteit. Een hoge productiviteit kan bereikt worden door gebruik te maken van geavanceerde technologie en het aanbieden van unieke producten en/of diensten. In dit laatste ligt een link met het concept van Marshall en dan specifiek met één van de bronnen voor agglomeration economies, namelijk de local skilled labor pool. Maskell en Malmberg richten zich meer op de ‘historische’ benadering van clusters. Zij ondervonden dat voor de locatiekeuze voor de vestiging van een bedrijf, vaak om historische redenen voor een bepaalde plaats is gekozen en niet zozeer vanwege een economische reden. Tot slot keken we naar de Rotterdamse benadering van clustering. Één van de elementen van clustering die niet naar voren komt in de benaderingen van Porter en Maskell en Malmberg, maar wel in de ‘Rotterdamse’ benadering is dat clusters als potentieel nadeel hebben dat teveel samenwerking tussen bedrijven binnen een cluster kan leiden tot kartels met onderlinge prijsafspraken. Hier word door de overheid streng tegen opgetreden. Agglomeration economies en clustering hebben zowel overeenkomsten als verschillen. De overeenkomsten liggen in de elementen information spillovers, local skilled labor pool, economies of localization en economies of urbanisation. De verschillen liggen in de elementen local skilled labor pool (heeft zowel overeenkomsten als verschillen), internal returns to scale en tenslotte dat teveel samenwerken tot prijsafspraken kan leiden. Door middel van twee case-studies analyseren we aan de hand van de vier criteria die zowel bij agglomeration economies als bij clustering voorkomen, in hoeverre de criteria een rol spelen bij het besluit van BMW en Mercedes om in een bepaalde stad een R&D-afdeling te vestigen. Uit de analyse blijkt dat BMW slechts in 2 van de 10 steden of gebieden een R&D- afdeling heeft gevestigd die aan alle vier de criteria voldoen. Mercedes heeft in 5 van de 7 steden of gebieden R&D-afdelingen die aan alle criteria voldoen. Dit is zowel absoluut als procentueel een hogere score dan in het geval van BMW. Wij zijn van mening dat voor Mercedes de door ons opgestelde criteria een belangrijkere rol spelen in het besluitvormingsproces omtrent de locatiekeuze voor een R&D-afdeling, dan de rol die de criteria spelen bij BMW. Tot slot zullen we de probleemstelling waar deze scriptie om draait, beantwoorden. De probleemstelling luidt als volgt: In hoeverre spelen agglomeration economies en clustering een rol bij het besluit van autofabrikanten om in bepaalde steden hun R&D-afdelingen te vestigen? Agglomeration economies en clustering spelen zeker een belangrijke rol bij het besluit van autofabrikanten om in bepaalde steden hun R&D-afdelingen te vestigen. Uit onze analyse blijkt dat van de door ons opgestelde criteria, information spillovers de belangrijkste rol speelde in de besluitvorming over de locatiekeuze, aangezien zowel BMW als Mercedes de meeste van hun R&D-afdelingen hebben gevestigd in steden waar information spillovers te behalen zijn. Wat betreft de local skilled labor pool en economies of localization/urbanisation is dat niet het geval. Deze laatstgenoemde factoren spelen dus een beduidend minder belangrijke rol in de besluiten over de de vestiging van een R&D-afdeling in een bepaalde stad door een autofabrikant.

, , , ,
Tuijl, E. van, Horst, M. van der
hdl.handle.net/2105/5873
Business Economics
Erasmus School of Economics

Bregman, W. (2009, August). De locatiekeuze van R&D-afdelingen:. Business Economics. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/5873