De gemeente Rotterdam heeft zichzelf tot doel gesteld om in 2050 klimaatneutraal, circulair, klimaatbestendig en een gezonde leefomgeving te zijn. Om dit te bereiken moet een duurzaamheidstransitie plaatsvinden. Volgens transitiemanagement, de discipline die zich richt op het managen van transities, is social learning een drijvende kracht achter de transitie. Het proces van Social learning en wat het beïnvloedt is echter nog weinig onderzocht. Het doel van dit onderzoek is om theorie te construeren over de invloeden op social learning en om aanbevelingen te doen over het faciliteren van social learning binnen de afdeling Duurzaamheid van de gemeente Rotterdam. De onderzoeksvraag die centraal staat in dit onderzoek is: Welke factoren beïnvloeden op welke manier social learning in de duurzaamheidstransitie bij de afdeling Duurzaamheid van de gemeente Rotterdam? Om deze vraag te beantwoorden is semi-inductief kwalitatief onderzoek uitgevoerd. Door middel van observaties van periodieke overleggen zijn interactiepatronen en leeruitkomsten waargenomen. Met aanvullende interviews zijn de factoren en mechanismen die invloed hebben op het proces van social learning gevonden. In dit onderzoek zijn zes interactiepatronen waargenomen, namelijk antithetisch, synthetisch, informerend, word-of-power, agenda wars, en conflict. Deze bevinding komt overeen met de theorie. Uit dit onderzoek blijkt dat antithetische interacties in verhouding het vaakst leeruitkomsten opleveren, maar dit interactiepatroon komt minder vaak voor dan de andere interactiepatronen. Synthetische interacties komen vaker voor en leveren daarom in absolute aantallen meer leeruitkomsten dan de antithetische interacties. Informerende interacties leveren geen leeruitkomsten. De andere interacties kwamen slechts enkele keren voor. Twee kenmerken van een overleg hebben invloed op de interacties die erin voorkomen: Het doel en de structuur van het overleg lijken in grote mate te bepalen welke interacties er voorkomen. Ook heeft de looptijd van het overleg een invloed op de interacties. De algemene factoren die zijn gevonden met invloed op social learning zijn ruimte voor dissonantie, procesfacilitering en toewijding. De factor pluralisme vormt de input van het leerproces. De conclusie van dit onderzoek is dat de factoren ruimte voor dissonantie, procesfacilitering, toewijding, doel en structuur, en looptijd social learning beïnvloeden. Ruimte voor dissonantie en procesfacilitering hebben een positieve invloed op social learning. Deze twee factoren zorgen ervoor dat de verschillende perspectieven die aanwezig zijn in de deelnemers eerder of vaker worden geuit. De factor toewijding kan een positieve maar ook negatieve invloed hebben op het leerproces. Toewijding kan zorgen voor kritische blik, maar een te hoge mate van toewijding kan zorgen voor een verminderd kritisch vermogen. Het doel en structuur van het overleg bepalen welke interacties er voorkomen, wat een gevolg heeft voor het aantal leeruitkomsten. De factor looptijd heeft ook invloed op het leerproces, langer lopende overleggen leveren meer leeruitkomsten op. Toekomstig onderzoek kan zich richten op een langere observatieperiode van de overleggen. Ook is er onderzoek nodig dat zich richt op het verband tussen de organisatiecultuur en social learning. Daarnaast is er onderzoek nodig dat zich richt op het reproduceren van deze bevindingen in een andere culturele context. Dit onderzoek heeft een wetenschappelijke bijdrage geleverd door de gebruikte onderzoeksmethode te reproduceren en te valideren. Dit onderzoek heeft een maatschappelijke bijdrage geleverd door inzichtelijk te maken hoe social learning gefaciliteerd kan worden. In dit onderzoek zijn daarom ook een drietal aanbevelingen geformuleerd. Ten eerste, door een ‘facilitator’ aan te wijzen die discussies samenvat en concludeert wordt de kans op leeruitkomsten groter. Ten tweede, door het aanwezige pluralisme te vergroten is er meer input in het leerproces wat kan zorgen voor meer leeruitkomsten. Ten derde, door mensen te stimuleren om bij te dragen aan interacties worden er meer perspectieven geuit, wat de kans op leeruitkomsten kan vergroten.

Prof. dr. H. Geerlings, dr. F.R. Avelino
hdl.handle.net/2105/60229
Public Administration
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Jim Bentem. (2021, July 26). INVLOEDEN OP SOCIAL LEARNING DUURZAAMHEIDSTRANSITIE. Public Administration. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/60229