Mobiliteit vervult een vitale functie voor de samenleving, maar de wijze waarop ons huidige mobiliteitssysteem is vormgegeven, met een centrale rol voor de (privé)auto, aangedreven door fossiele brandstoffen, is op de lange termijn niet houdbaar. Automobiliteit heeft vele schadelijke neveneffecten die zich extra sterk manifesteren in onze steden. Daar is de luchtvervuiling het grootst, vallen de meeste verkeersslachtoffers en wordt de leefbaarheid sterk aangetast door rijdende en stilstaande auto’s. De kosten van deze ‘externaliteiten’ worden afgewikkeld op de maatschappij en op toekomstige generaties. Een fundamentele verandering van het mobiliteitssysteem waarin de auto zo’n dominante rol heeft, lijkt niettemin ver weg. Maar in de steden is al enige tijd een kentering zichtbaar.

Daar maken autowegen plaats voor fietsstraten, wandelgebied en water. In en rondom binnensteden is de fiets in plaats van de auto dominant geworden. De nadruk is steeds meer komen te liggen op ruimtelijke kwaliteit en verblijven, in plaats van doorgaand verkeer. Bovendien wordt de maximum snelheid omlaag gebracht, en zijn elektrisch vervoer en deelmobiliteit aan een opmars bezig. Deze beweging, waarbij mobiliteit in de stad transformeert, van een systeem met een dominante positie voor de fossiele privéauto naar een systeem dat duurzaam, gezond en ruimte-efficiënt is, noemen we de stedelijke mobiliteitstransitie. Gemeenten bepalen deels het tempo van deze stedelijke transitie, door de inzet van een scala aan interventies gericht op minder, anders (modal shift) en schoner (elektrisch) reizen.

Met toenemende druk om te verduurzamen (klimaatverandering, energietransitie), de hernieuwde aandacht voor een gezonde stedelijke leefomgeving (mede onder invloed van Covid), de urgente groei- en verdichtingsopgave en de (verwachte) doorbraak van duurzame technologieën (o.a. elektrificering, deelvervoer, Mobility as a Service; MaaS) lijkt een periode aangebroken voor versnelling van de stedelijke mobiliteitstransitie. Echter, gemeenten worden ook geconfronteerd met forse uitdagingen. Innovaties, zoals deelvervoer en MaaS bereiken de massa nog onvoldoende. En in de bestaande stad, waar sprake is van ingesleten mobiliteitspatronen, gewoontegedrag en gevoelens van verworven rechten, stuit beleid gericht op het ontmoedigen van autogebruik op weerstand.

De opgave voor stadsbestuurders en beleidsmakers luidt dan ook: hoe kunnen we het tempo van de mobiliteitstransitie behouden en beïnvloeden in het complexe krachtenveld van uiteenlopende maatschappelijke stakeholders? Bij het werken aan die opgave is kennis over de percepties van stakeholders ten aanzien van de transitie cruciaal. Het zijn bewoners, forenzen, incidentele reizigers, bedrijven en andere belanghebbenden die uiteindelijk hun mobiliteitsgedrag moeten aanpassen. Transitiemaatregelen grijpen direct in op hun gedrag, financiën en mogelijkheden. Steun voor beleid onder deze groepen is onmisbaar voor het beïnvloeden van de transitiedynamiek. Over die percepties, en de mate waarin ze de mobiliteitsopgave in de steden beïnvloeden, gaat dit onderzoek.

G. Mingardo (Giuliano), S. Vermeulen (Susan)
hdl.handle.net/2105/60580
Master City Developer
Erasmus School of Economics

S. van der Hijden (Sebastiaan). (2021, November). Een marathon, geen sprint; Aangrijpingspunten voor de stedelijke mobiliteitstransitie op basis van de percepties van stakeholders. Master City Developer. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/60580