Samenvatting Aanleiding Wereldwijd zijn mensen, zoals vastgelegd in de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens, vrij en gelijk in waardigheid en rechten (Amnesty International, 2020). Desalniettemin is er geen land ter wereld waar meisjes en vrouwen niet achter worden gesteld ten opzichte van jongens en mannen (United Nations, z.d.). Genderongelijkheid in Nederland uit zich voornamelijk op de arbeidsmarkt; vrouwen hebben hier namelijk slechtere arbeidsperspectieven, vervullen minder vaak een leidinggevende en/of topfunctie en vertegenwoordigen slechts een derde van het Nederlands parlement (Centraal Bureau voor de Statistiek & Sociaal en Cultureel Planbureau, 2020; Mensi- Klarbach & Seierstad, 2020; Vianen & Fischer, 2002). Een gemis voor de samenleving én economie want diversiteit loont (Benschop, 2001; Cox & Blake, 1991; Herring, 2009; Hubbard, 2004; Roberson, 2006). Dit onderzoek focust om deze reden op de doorstroom van vrouwen naar topfuncties met het doel te onderzoeken op welke manier vermogen, motivatie en kansen hierop van invloed zijn. Om deze reden staat de volgende onderzoeksvraag centraal: ‘Hoe beïnvloeden vermogen, motivatie en kansen de doorstroom van vrouwen naar topfuncties?’. Theorie Om de doorstroom van vrouwen in kaart te brengen, steunt dit onderzoek op de theorie van opwaartse doorstroom welke onderscheid maakt tussen de twee onderliggende systemen: contestmobility en sponsored-mobility (Turner, 1960; Wayne, Liden, Kraimer & Graf, 1999). Contest-mobility refereert naar een eerlijke en transparante concurrentiestrijd waarbij de beste wint en is in dit onderzoek onderzocht door middel van het vermogen en de motivatie waarover iemand beschikt (Appelbaum et al., 2000; Fuller & Marler, 2009; Smith, 2005; Turner, 1960; Wayne et al., 1999). Sponsored-mobility heeft betrekking op dezelfde concurrentiestrijd welke daarentegen niet eerlijk verloopt doordat deelnemer(s) door anderen worden geholpen te winnen (Ng, Eby, Sorensen & Feldman, 2005; Turner, 1960; Wayne et al., 1999). In dit onderzoek is om deze reden gekeken naar de kansen welke vrouwen van anderen hebben verkregen ter bevordering van hun loopbaan (Appelbaum et al., 2000). Dit betekent dat de structuur van dit onderzoek overeenkomend is met de structuur uit het AMO-model waarin onderscheid wordt gemaakt in de benodigdheden voor bepaald werkgedrag: vermogen (ability), motivatie (motivation) en kansen (opportunity) (Appelbaum et al., 2000). Methode Om antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag is een kwalitatieve studie uitgevoerd bij het Radboud Universitair Medisch Centrum te Nijmegen. Op basis van semigestructureerde interviews is met tweeëntwintig topvrouwen teruggeblikt op hun carrière tot nu toe, met als doel te bepalen hoe 5 vermogen, motivatie en kansen hun doorstroom hebben beïnvloed. Gezien het feit dat dit onderzoek is gebaseerd op de visies en ervaringen van respondenten, kent het een sociaal constructivistische inslag (Creswell & Poth, 2017). Resultaten Concluderend kan gesteld worden dat vermogen, motivatie en kansen op zowel directe als indirecte wijze van invloed zijn op doorstroom. Vermogen kent een directe invloed door middel van opleiding tijdens carrière, organisatorische kennis, opleidingsniveau, werk gerelateerde vaardigheden, vaardigheden voor het politieke spel, extraversie, consciëntieusheid en proactief zijn. En op indirecte wijze door opleiding voor de carrière, integriteit en altruïsme. Motivatie kent een directe invloed door ontwikkelingsmogelijkheden, public service motivation, werk-privé balans en zeggenschap. Tevens wordt de doorstroom op indirecte wijze beïnvloed door motivatoren als werkplezier en erkenning. Tot slot zijn de kansen als bescherming, uitdagend werk, zichtbaarheid, advies en geluk van directe invloed welke verkregen kunnen worden door leidinggevende, Raad van Bestuur of een externe nevenfunctie. Op indirecte wijze zijn het vergroten van zelfvertrouwen en eigenwaarde van invloed welke voornamelijk worden verkregen door gelijkgestemden, ondergeschikten en coaches. Aanbevelingen Volgend uit de resultaten van dit onderzoek zijn drie aanbevelingen geformuleerd welke bevorderend zijn voor de doorstroom van vrouwen binnen het Radboudumc: 1. Versterk de vrouw door hen de kans te bieden opleidingen te volgen, tijdelijke functies te vervullen en politieke vaardigheden aan te leren. 2. Vervrouwelijk de manier van werken door organisatieaspecten beter aan te laten sluiten op de wensen en behoeften van vrouwen. 3. Leidt kansgevers op tot inclusieve helpers zodat zij op eerlijke wijze de kansen verdelen waarbij hun onbewuste voordelen niet bepalend zijn. Kernwoorden: doorstroom; AMO-theorie; topfuncties; vrouwen; genderbalans; (academische) zorgsector

, , , , , ,
Dr. N. Cannaerts, D.L.van Helden, MSc.
hdl.handle.net/2105/61162
Public Administration
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Fleur Beekers. (2021, August 6). De weg naar (genderbalans in) topfuncties. Public Administration. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/61162