De wereld is in verandering. Huidige systemen blijken niet toekomstbestendig en duurzaamheidstransities zijn noodzakelijk. De praktijk van deze duurzaamheidstransities is complex en weerbarstig, daarom gaat dit onderzoek over handelingsperspectieven om deze transities te beïnvloeden. In de literatuur over Transitiekunde en Bestuurskunde bestaan verschillende raamwerken met daarin handelingsperspectieven om transities te beïnvloeden, elk met een eigen perspectief. Dit is opvallend, want de praktijk dat werkt aan transities heeft behoefte aan handelingsperspectieven die zowel een systemisch als een individueel perspectief hanteren. Deze behoefte ligt voor de hand. Immers duurzaamheidstransities zijn fundamentele veranderingen in complexe systemen en die worden gevormd door mensen die handelen uit individuele drijfveren. De constatering dat binnen Transitiekunde en Bestuurskunde weinig aandacht is voor een raamwerk met daarin handelingen die een combinatie van de genoemde perspectieven hanteert en de praktische behoefte hieraan, vormen de aanleiding voor dit onderzoek. Specifiek zijn Transitiemanagement (systemisch perspectief) en Theorie U (individueel perspectief) geselecteerd om nader te onderzoeken. De vraag die in dit onderzoek centraal staat is: ‘’Welke handelingsperspectieven bieden Transitiemanagement en Theorie U voor het beïnvloeden van transities en wat kan de praktijk hiervan leren?’’ Het onderzoek kent de opzet van een casestudie, waarin de casus ‘Utrecht bouwt toekomstbestendig’ is uitgediept. In deze casus maken publieke en private partijen, afspraken over toekomstbestendige nieuwbouw. De methoden documentenstudie, literatuuronderzoek, het afnemen van semigestructureerde interviews en participatieve observatie zijn gebruikt om de data te verzamelen. De resultaten van dit onderzoek laten zien dat de praktijk, veelal onbewust, een aanzienlijk aantal individuele en systemische handelingsperspectieven inzet tijdens het beïnvloeden van transities. Ook zijn er signalen dat de karakteristieken van de publieke sector het bewerkstelligen en versnellen van transities in de weg staan, vooral risicoreducerend gedrag is van invloed. Het bewuster en bekwamer inzetten van handelingsperspectieven kan de praktijk helpen grip te krijgen op het risicoreducerend gedrag van de stakeholders. De praktijk kan bekwamer worden in het: organiseren van het opdrachtgeverschap, formeren van een kerngroep, verbinden van de kerngroepleden aan de interne organisatie, langetermijnperspectief expliciet maken en afbreken van oude patronen. Verder laat dit onderzoek zien dat erkenning van de rol van individuen belangrijk is in de bestuurlijke complexiteit waarin transities plaatsvinden. Dit onderwerp is tot nu toe (nog) onderbelicht in Transitiekunde, Bestuurskunde en de praktijk. Het onderzoek resulteert in een figuur genaamd ‘Beïnvloeding van transities’, hierin zijn de handelingsperspectieven uit Transitiemanagement en Theorie U aan elkaar gecomplementeerd en met elkaar geïntegreerd (figuur 6). Dit is nieuw binnen de literatuur over Transitiekunde en Bestuurskunde en faciliteert de praktijk bewuster van en bekwamer te worden in het gebruikt van systemische en individuele handelingsperspectieven om transities te kunnen beïnvloeden.