In deze scriptie is de relatie tussen subjectieve werkonzekerheid en sociaal vertrouwen onder 24564 respondenten uit 19 OECD-landen onderzocht. De verwachting was dat verminderd sociaal vertrouwen een gevolg is van subjectieve werkonzekerheid en dat statusangst deze relatie kon verklaren. Er is daarbij ook nagegaan of participatie in trainingsprogramma’s binnen het activerend arbeidsmarktbeleid de gevolgen van subjectieve werkonzekerheid verminderd. Om dit te onderzoeken is gebruik gemaakt van data op individueel niveau van het ESS (2016) en data op nationaal niveau van het OECD. Vanuit de resultaten en de succes en welzijnstheorie kan verondersteld worden dat individuen met subjectieve werkonzekerheid anderen minder vertrouwen, omdat zij door hun sociaaleconomische- en welzijnskenmerken minder beschermd zijn tegen de risico’s van misplaatst vertrouwen. Participatie in trainingsprogramma’s draagt bij aan de verbetering van de sociaaleconomische- en welzijnskenmerken, waardoor het negatieve effect van subjectieve werkonzekerheid op sociaal vertrouwen minder sterk is voor individuen uit landen met hogere niveaus van participatie in trainingsprogramma’s.

, , , ,
Ferry Koster, Sjaak Braster
hdl.handle.net/2105/61659
Sociology
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Jurgens, N. (2021, June 20). Onderzoek naar de rol van trainingsprogramma's in de relatie tussen subjectieve werkonzekerheid en sociaal vertrouwen.. Sociology. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/61659