In deze studie is onderzocht in hoeverre het effect van familiestructuur op ouderlijke betrokkenheid bij thuisonderwijs samenhangt met de sociaaleconomische status van ouders. Verwacht werd dat het opgroeien binnen een eenoudergezin, evenals het opgroeien binnen een gezin met lage sociaaleconomische status, negatief zou samenhangen met ouderlijke betrokkenheid bij thuisonderwijs. Daarnaast werd verwacht dat de voorspelde negatieve relatie tussen alleenstaand ouderschap en ouderlijke betrokkenheid bij thuisonderwijs zou worden versterkt wanneer de ouder een lage sociaaleconomische status had. In lijn met deze verwachting zou een hoge sociaaleconomische status deze negatieve relatie tussen alleenstaand ouderschap en ouderlijke betrokkenheid juist dempen. Om dit te onderzoeken werden gegevens van 339 gezinnen uit een bestaand dataonderzoek gebruikt. Ouders binnen deze gezinnen werden gevraagd stellingen te beantwoorden over hun ouderlijke betrokkenheid binnenshuis, tijd en energie en kennis en vaardigheden om betrokken te kunnen zijn bij thuisonderwijs. In totaal zijn er zes stellingen gebruikt om mogelijke verschillen in ouderlijke betrokkenheid bij thuisonderwijs te meten. Anders dan verwacht bleken familiestructuur en de interactie tussen familiestructuur en sociaaleconomische status niet significant in verband te staan met ouderlijke betrokkenheid bij thuisonderwijs. Enkel de sociaaleconomische status van ouders bleek deels significant van invloed op ouderlijke betrokkenheid bij thuisonderwijs.

, , ,
Sanneke de la Rie, Renske Keizer
hdl.handle.net/2105/61662
Sociology
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Heijne, R. (2021, June 20). Thuisonder-wijs? Ongelijkheid in ouderlijke betrokkenheid. Sociology. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/61662