In deze thesis staat de ontwikkeling van sensatie binnen natuurfilms centraal. Er is een vergelijking gemaakt tussen de natuurfilms van Walt Disney en Jacques Cousteau uit de jaren ’50 en de films van Steve Irwin en de BBC van tegenwoordig. Is er ontwikkeling? Zijn natuurfilms, net als van de algemene media-inhoud wordt verondersteld, sensationeler geworden? Door de jaren heen is er door slechts een handjevol wetenschappers onderzoek gedaan naar natuurfilms en dat maakt het onderwerp een dankbaar onderzoeksobject. In deze thesis wordt Derek Bousé (2000) vaak aangehaald, omdat zijn boek Wildlife Films veel nuttige informatie bevat. De theorieën van Bousé, maar ook van een aantal anderen waaronder Greg Mitman (1999), Meryl Aldridge & Robert Dingwall (2003) en Simon Cottle (2004) worden gebruikt voor hoofdstukken over de geschiedenis van de natuurfilm, het narratief, subgenres en commercialisering. Na dit theoretisch kader wordt aan de hand van een kijklijst gemeten welke sensationele kenmerken in natuurfilms van vroeger en nu naar voren komen. Deze kijklijst is samengesteld op basis van theorieën van Nuijten (2007), Bordwell & Thompson (2001) en Hansen et al. (1998). Uit de analyse zal blijken of de kijker een reëel beeld van de natuur krijgt voorgeschoteld of dat deze flink gedramatiseerd wordt. Vervolgens wordt vastgesteld of sensatie tegenwoordig een grotere rol speelt dan vroeger. Alvast een tipje van de sluier: leeuwen zijn lang niet zulke actieve jagers als je denkt…

, , , , ,
Kester, dr. B. C.M.
hdl.handle.net/2105/6326
Media & Journalistiek
Erasmus School of History, Culture and Communication

Meenink, G.E. (2009, August 31). Sensatie op de prairie. Media & Journalistiek. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/6326