Apartheid, het officiële systeem van rassensegregatie, was hét kenmerk van de Zuid-Afrikaanse samenleving tussen 1948 en 1994. De rassenkwestie is niet onopgemerkt gebleven in Nederland en uiteenlopende standpunten hebben de publieke opinie gepolariseerd. In dit onderzoek is gekozen voor de Nederlandse dagbladen als graadmeters voor de publiek gemaakte opvattingen over apartheid. Geanalyseerd wordt vanuit welke perspectieven Trouw en de Volkskrant beelden hebben geconstrueerd over de apartheid in Zuid-Afrika in de periode 1948-1994. De beeldreconstructies zijn gefocust op de politieke en maatschappelijke ontwikkelingen in Zuid-Afrika. Het onderzoek is mede gebaseerd op de historische en sociale betrekkingen tussen Nederland en Zuid-Afrika. Zo wordt duidelijk of de pers, bij haar verslaggeving over apartheid, kritisch de Nederlandse betrokkenheid met de rassenproblematiek beschrijft. De kwantitatieve analyse toont het aantal en belang van de krantenberichten over apartheid. De kwalitatieve analyse, waar de nadruk op ligt in dit onderzoek, toont aan dat de dagbladpers via taal de beeldvorming over apartheid heeft geconstrueerd. Meer specifiek wordt geduid op structuren in het discours die drager zijn van ideologieën. De kritische discoursanalyse creëert zo bewustwording over waardeopvattingen die zijn geëncodeerd in teksten. Dit betekent dat Trouw en de Volkskrant de publieke opinie over apartheid zowel hebben vertegenwoordigd als beïnvloed. Aan de hand van deelvraag één en twee wordt duidelijk dat de beeldvorming over de politieke en maatschappelijke ontwikkelingen in Zuid-Afrika allerminst eenduidig is. Trouw en de Volkskrant hebben beelden geconstrueerd die niet zelden tegenstrijdig zijn. Waar beide dagbladen in 1948 de apartheid respectievelijk goedkeuren en verwerpen, wordt apartheid collectief verworpen na het bloedbad in Sharpeville in 1960. Nederland wordt zich bewust over wat zich afspeelt in Zuid-Afrika, zoals blijkt uit de explosieve stijging van het aantal krantenberichten. De pers klinkt dan nog verdeeld in haar opvattingen, maar bereikt gaandeweg meer overeenstemming tot Nelson Mandela als democratisch gekozen president wordt beëdigd in 1994. Tot het einde van de apartheid ontsnapt Zuid-Afrika bovendien niet meer aan Nederlandse media-aandacht. Deelvraag drie en vier bewijzen dat de pers grotendeels overeenstemming bereikt over de historische betrekkingen tussen Nederland en Zuid-Afrika. Het persbeeld maakt duidelijk dat stamverwantschap en koloniale overheersing passen in de rol van nationaal eigenbelang. In 1952 wordt Van Riebeeck herdacht en de vriendschappelijke banden tussen Nederland en Zuid-Afrika bereiken een hoogtepunt. Vanaf 1960 worden de contouren van apartheid scherper en maakt betrokkenheid met de Afrikaners plaats voor distantiering. Volgens de dagbladpers hebben wij geen deel aan apartheid en dragen geen verantwoordelijkheid. Trouw en de Volkskrant refereren dan evenmin aan ons koloniale tijdperk waar racistische denkbeelden domineerden die vergelijkbaar zijn met het apartheidsdenken. Deelvraag vijf en zes zijn gericht op de sociale betrekkingen tussen Nederland en Zuid-Afrika. In deze context wordt de Nederlandse anti-apartheidstrijd door regering en actiecomités onderzocht. Historische studies wijzen uit dat terughoudendheid de Nederlandse anti-apartheidspolitiek heeft gekenmerkt. In 1960 ondersteunt Trouw het politieke standpunt dat beheersing, controle en afstand noodzakelijk zijn. Deze rationele zienswijze conflicteert met de Volkskrant die afschuw uitspreekt over het vertrappen van de mensenrechten. Als de dagbladen in de jaren negentig goeddeels overeenstemming bereiken wat betreft verwerping van apartheid, betogen zij collectief dat de Nederlandse regering weinig stappen heeft ondernomen tegen Zuid-Afrika. Trouw spreekt harde taal en typeert de Nederlandse regering als achterblijver in de anti-apartheidstrijd. De Volkskrant klinkt ietwat genuanceerder in haar oordeel. Tenslotte wijst deze studie uit dat de pers summier refereert aan de anti-apartheidscomités. Niettemin domineert het beeld dat deze groeperingen een belangrijke strijd hebben geleverd tegen apartheid. Uit het persbeeld blijkt bovendien dat de actiecomités zich allesbehalve eensgezind hebben opgesteld. Trouw en de Volkskrant wijzen op onderlinge ruzies, verkettering en verdeeldheid.

, , , ,
Kester, dr. B.C.M.
hdl.handle.net/2105/6379
Media & Journalistiek
Erasmus School of History, Culture and Communication

Sperling, M. (2009, August 31). Die wit man altyd baas wees. Media & Journalistiek. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/6379