Samenvatting Voor deze master thesis is er onderzoek gedaan naar het Cultuurtraject van de Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam. Tijdens het Cultuurtraject maken kinderen van vier tot zestien jaar tweemaal per jaar kennis met verschillende kunstdisciplines. Dit onderzoek richt zich op de middelbare scholen. De hoofdvraag van het onderzoek is: Onder welke voorwaarden wordt het Cultuurtraject als een succes ervaren? Het onderzoek richt zich op de culturele instellingen, scholen en leerlingen die meedoen aan het Cultuurtraject. Het woord succes is niet voorafgaand aan het onderzoek gedefinieerd. Uit het onderzoek moet voor elk van de groepen duidelijk worden wanneer het Cultuurtraject voor hen een succes is. Tevens zijn er een aantal deelvragen geformuleerd. Deze richten zich vooral op variabelen die van invloed kunnen zijn op het succes van het Cultuurtraject. Dit zijn de aard van product, de leefomgeving van de leerlingen en de behoeften en wensen van scholen en culturele instellingen. In het theoretisch kader wordt dieper ingegaan op verschillende theorieën. Ten eerste wordt kwaliteit in de kunsteducatie besproken. Daarnaast wordt er ingegaan het begrip cultureel kapitaal. Vooral de kennismaking met kunst en cultuur, de leefomgeving en de culturele identiteit komen hier aan bod. Tot slot wordt er ingegaan op invloed van het aard van het product op de ervaring. Hier wordt ingegaan op verschillen tussen highbrow kunst en populaire kunst en tussen receptieve en actieve kunsteducatie. Voor het onderzoek zijn enquêtes afgenomen over de ervaringen bij de projecten. Er zijn 303 enquêtes afgenomen bij leerlingen na afloop van projecten van het Cultuurtraject. Daarnaast zijn er 22 enquêtes afgenomen bij de docenten van de middelbare scholen die de leerlingen begeleiden bij de projecten. Ook zijn 12 enquêtes afgenomen bij de docenten van de projecten van het Cultuurtraject. Tot slot zijn er vijf interviews gehouden met culturele instellingen en vier interviews met scholen die participeren aan het cultuurtraject. Het Cultuurtraject wordt door de leerlingen als positief ervaren. Zij waarderen het gemiddeld met een zeer ruime voldoende. Er zit over het algemeen weinig verschil tussen de waardering van de leerlingen voor de receptieve en voor de actieve onderdelen van het Cultuurtraject. Opvallend is wel dat de begeleidende docenten van de scholen de docenten van de projecten van het Cultuurtraject verwachten dat de leerlingen de projecten lager waarderen dan zij in werkelijkheid doen. Uit het onderzoek is gebleken dat er voor leerlingen een grotere kans op succes is wanneer een project leerzaam is, interessant is, de tijdsduur goed is en er voorafgaand aan het project op school aandacht wordt besteed aan het project. Kenmerken die juist niet van invloed zijn op het succes volgens de leerlingen zijn de mate waarin het project begrijpelijk is, de mate waarin het project een nieuwe ervaring is en de mate waarin leerlingen actief meedoen tijdens het actieve onderdeel van het Cultuurtraject. Voor de scholen en culturele instellingen zijn voorwaarden van succes dat de leerlingen een positieve ervaring hebben en dat de projecten aansluiten bij de belevingswereld van de leerlingen. Daarnaast zijn voor scholen voorwaarden van succes dat de leerlingen door het Cultuurtraject kennismaken met verschillende kunstdisciplines en hun cultuurparticipatie wordt vergroot. Voor de culturele instellingen zijn andere belangrijke voorwaarden van succes dat leerlingen goed voorbereid zijn door de scholen op de projecten, de organisatie soepel verloopt en dat scholen een positieve houding hebben ten opzichte van het Cultuurtraject. Ook is het volgens de instellingen belangrijk dat de receptieve en actieve onderdelen van de projecten één geheel vormen. Ook blijkt dat er geen significante verschillen zijn in waardering van het Cultuurtraject tussen de leerlingen met verschillende culturele achtergronden en uiteenlopende leerniveaus. Er is ook geen groot verschil in waardering van de leerlingen tussen de projecten die zich richten op de high brow kunsten en de projecten die zich richten op de populaire kunsten. Het Cultuurtraject is een succes voor alle leerlingen wanneer zij goed worden voorbereid op de projecten op de scholen en wanneer de culturele instellingen op goede manier een project presenteert en neerzet. De projecten moeten vooral interessant en leerzaam voor de leerlingen. Dan zal het Cultuurtraject een succes zijn. Niet alleen voor autochtone kinderen uit gezinnen met een hoog cultureel kapitaal, maar voor alle jongeren. Het maakt dan niet uit of je autochtoon of allochtoon bent, of je praktijkonderwijs of havo volgt en naar welke school je gaat. Ook maakt het dan niet uit of de projecten zich richten op populaire kunst of highbrow kunst of het nu receptieve of actieve kunsteducatie is. De scholen en de culturele instellingen moeten vooral betrokken zijn bij het Cultuurtraject, zorgen dat de projecten aansluiten bij de belevingswereld van de leerlingen, inzet tonen en tijd nemen om de leerlingen enthousiast te maken voor kunst. Als dit goed gedaan wordt hebben de leerlingen tijdens het Cultuurtraject een hele grote kans op een positieve ervaring. Of het Cultuurtraject in de toekomst de cultuurparticipatie onder de leerlingen vergroot blijft een vraag. Wel zeker is dat kunsteducatie in de vorm van het Cultuurtraject, waaraan leerlingen in schooltijd aan meedoen, boeiend kan zijn voor alle categorieën leerlingen.

, , , ,
Eijck, dr. K. van
hdl.handle.net/2105/6388
Sociologie van Kunst en Cultuur , Master Arts, Culture & Society
Erasmus School of History, Culture and Communication

Timmermans, A.M.C. (2009, August 31). Pas op. Succes. Master Arts, Culture & Society. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/6388