‘Er zat ook iemand in een boekenkist…’ Gedeelde kennis over Nederlandse geschiedenis bij 4-havo leerlingen in Hellevoetsluis Benjamin Lentjes Er wordt al verschillende jaren nagedacht en gedebatteerd over historisch besef en geschiedenisonderwijs. Mensen zouden te weinig weten van het Nederlandse verleden en velen vinden dat een slechte zaak. Er zijn oplossingen bedacht zoals een kader van tien tijdvakken waarbinnen leerlingen hun kennis kunnen plaatsen. In 2006 werd een canon van de Nederlandse geschiedenis en cultuur gepresenteerd die in 2009 verplicht is gesteld. Het is vooralsnog onduidelijk of deze maatregelen nuttig of überhaupt nodig zijn. In deze master thesis wordt onderzocht in hoeverre 4-havo leerlingen gedeelde kennis bezitten over de geschiedenis van Nederland en of ze eenzelfde soort verhaal vertellen. De master thesis concentreert zich op twee scholen voor het voortgezet onderwijs in Hellevoetsluis: scholengemeenschap PENTA college CSG Jacob van Liesveldt en GSG Helinium. Het onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met Jeroen Heemskerk. Aan de hand van vragenlijsten en interviews hebben wij op deze twee scholen onze gegevens verzameld. In die vragenlijsten zat een opdracht voor de leerlingen om de geschiedenis van Nederland op te schijven. In totaal werden 67 leerlingen gevraagd om deze vragenlijsten in te vullen. Hierna werden op iedere school negen leerlingen geselecteerd met wie wij in groepjes van drie leerlingen gedurende één lesuur een groepsgesprek hebben gevoerd. In die interviews moesten zij de geschiedenis van Nederland vertellen en enkele gebeurtenissen en personen in de tijd plaatsen. Om de onderzoeksresultaten te onderbouwen is in deze master thesis gebruik gemaakt van theorievorming over historisch besef en narrrativiteit. Zo is onder meer onderzocht in hoeverre leerlingen een narrative template (Wertsch) gebruiken in hun verhalen en wat belangrijke perioden zijn. De theorie van Zerubavel bleek daarbij een belangrijke ondersteuning: er zijn in de geschiedenis bepaalde perioden die in het nationaal geheugen gegrift staan (‘hot periods’ of ‘mountains’) en perioden die eigenlijk vergeten zijn (‘empty stretches’ of ‘valleys’). De resultaten zijn voorts vergeleken met resultaten van eerder uitgevoerde studies: Youth and history (Borries en Angvik) en Nationale identiteit en meervoudig verleden (Grever en Ribbens). Zo bleek dat leerlingen een duidelijke voorkeur hebben voor bepaalde perioden. Zij vinden de oude geschiedenis en het begin van de twintigste eeuw duidelijk het meest interessant of het belangrijkst. Andere interessante of belangrijke tijden zijn die van de Nederlandse Opstand en de Gouden Eeuw. Er bleken voorts grote hiaten te bestaan in de kennis van leerlingen. Uit zowel de vragenlijsten, de interviews en de resultaten van andere onderzoeken blijkt dat kennis over de Middeleeuwen en de achttiende en negentiende eeuw niet tot de parate kennis van leerlingen hoort. Vaak vinden zij deze perioden niet of nauwelijks interessant of belangrijk. Het lijkt aannemelijk dat leerlingen historische tijdvakken of gebeurtenissen interessanter en belangrijker vinden op het moment dat ze een verbinding kunnen leggen met het heden. Geschiedenissen moeten met andere woorden herkenbaar zijn voor leerlingen, pas dan wordt hun aandacht pas echt getrokken. Zo vinden zij de Tweede Wereldoorlog belangrijk, omdat die herkenbaar is. De interesse in de oude geschiedenissen kan onder andere verklaard worden doordat leerlingen die tijden spannend en exotisch vinden. De Middeleeuwen staan voor hun gevoel zo ver bij hen vandaan dat ze er niets in herkennen en het daarom ook niet of nauwelijks van belang vinden. Op school zouden leerlingen dus grondig geschiedenisonderwijs moeten krijgen waarbij ze enthousiast worden gemaakt over het verleden.

, , , ,
Grever, prof.dr. M.
hdl.handle.net/2105/6403
Maatschappijgeschiedenis / History of Society
Erasmus School of History, Culture and Communication

Lentjes, B. (2009, August 31). Er zat ook iemand in een boekenkist…. Maatschappijgeschiedenis / History of Society. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/6403