Verhalen van en over ‘moffenmeiden’, vrouwen die gedurende de Duitse bezetting van Nederland uit lust en/of liefde een verhouding begonnen met een Duitse soldaat, vormen een verborgen stuk geschiedenis, terwijl ze vaak grote invloed hadden en hebben op het leven van betrokkenen en nabestaanden. In deze thesis wordt een beschrijving gegeven van de ‘moffenmeiden’ uit het Bergen op Zoom van de jaren veertig en hun situatie. De voornaamste doelstelling was echter het vinden van een verklaring voor de manier waarop in de periode tussen 27 oktober 1944 en 1 juni 1948 met hen werd omgegaan op zowel formeel (de Bijzondere Rechtspleging) als informeel (de sociale leefomgeving) gebied. Het interviewen van de verschillende betrokkenen bleek hierbij één van de noodzakelijke onderzoeksmethodes. Deze mogelijkheid is, gezien het taboe dat op het onderwerp rust, beperkt en wordt met de tijd kleiner, wat bijdraagt aan de relevantie van dit onderzoek. Er is eveneens gebruik gemaakt van literatuur en archiefmateriaal. Veelvuldig gebruikt zijn de dossiers van het Centraal Archief voor de Bijzondere Rechtspleging. Het uitgangspunt binnen dit onderzoek was dat een verklaring voor de (in)formele omgang met ‘moffenmeiden’ uit Bergen op Zoom in de historische context gezocht moest worden. Deze context werd uiteengezet door middel van een discoursanalyse waarbij interviews met een gevarieerde groep Bergenaren (van omstanders tot de betreffende vrouwen zelf) een belangrijke rol speelden. Vier dominante discoursen (op het gebied van gender en seksualiteit, socialiteit, religie en vaderlandslievendheid) vormden indertijd een leidraad voor het ‘juiste’ en gewenste gedrag voor een in een gemeenschap als Bergen op Zoom wonende vrouw. De ‘moffenmeiden’ conformeerden zich, zo meende de gemiddelde Bergenaar, niet aan deze discoursen. Vooral in het kleine en ‘eigene’ Bergen op Zoom was iedere afwijking van het ‘normale patroon’ ongewenst, wat de betreffende vrouwen tot buitenstaanders maakte. Het door hun omgeving veronderstelde doorbreken van de seksuele moraal, een veronderstelling die onjuist is gebleken, vormde de essentie van hun afwijkende gedrag. De ‘moffenmeiden’ hadden het land verraden middels hun seksualiteit en werden hierom verafschuwd. Dit afwijkende seksuele gedrag werd echter ook met jaloerse blikken aanschouwd. De negatieve gevoelens van afgunst, woede en jaloezie die zo ontstonden en door verscheidene factoren werden versterkt (hierbij wordt onder andere de ‘othering-theorie’ aangehaald en wordt aandacht besteed aan de zondebokrol die de vrouwen in kwestie vertolkten), konden gedurende de bezetting nauwelijks worden geuit. De Bevrijding zorgde dan ook voor een ontlading, die uitgebreid omschreven wordt in de thesis. De informele naoorlogse reactie jegens ‘moffenmeiden’ was gericht en specifiek. Hun bestraffing was gericht tegen hun vrouwelijkheid en vooral tegen hun seksualiteit. Duidelijk geworden is, dat de bezetting een voedingsbodem voor deze reactie vormde. In navolging van de publieke opinie en om te voorkomen dat de Bevrijding in een ‘bijltjesdag’ uit zou monden werd de Bijzondere Rechtspleging opgericht. ‘Landverraders’ werden ter verantwoording geroepen voor Tribunalen en Gerechtshoven waarna ze werden bestraft, meestal middels internering. Ook in Bergen op Zoom werd een Tribunaal geopend en werd een interneringskamp ingericht, waar veel aandacht aan besteed wordt in deze thesis. Zowel getuigenissen van de kant van het rechtstelsel als de kant van de ‘gestraften’ komen hierbij aan bod. Gebleken is dat de Bijzondere Rechtspleging, zij het officieus, eveneens de nadruk leek te leggen op het seksuele wangedrag van de ‘moffenmeiden’. Represailles tegen hun vermeende onzedelijke gedrag werden echter niet of nauwelijks geïnstitutionaliseerd. Toen de publieke mening omtrent ‘landverraders’ enkele jaren na de Bevrijding milder werd, speelden de autoriteiten wederom in op de publieke opinie; de toonzetting binnen de Bijzondere Rechtspleging werd eveneens milder. De Nederlandse autoriteiten hielden bij de bestraffing van ‘foute’ Nederlanders (formeel) dus veelvuldig rekening met de stemming onder het volk (informeel). De formele omgang met ‘moffenmeiden’ is een articulatie en institutionalisering van de informele omgang met deze vrouwen gebleken. In de slotbeschouwing van de thesis wordt dan ook geconcludeerd dat de uiteindelijke verklaring voor de direct naoorlogse formele omgang eveneens te herleiden is tot het afwijkende gedrag van de ‘moffenmeiden’ gedurende de bezettingstijd. Het vermeend afwijkend gedrag op seksueel gebied vormt hierbij zowel op informeel als op formeel gebied de essentie. De verontwaardiging over het seksuele ‘wangedrag’ van de vrouwen was echter niet (geheel) gegrond. We zouden dan ook kunnen aannemen dat de uiteindelijke ‘reden’ voor de naoorlogse (in)formele omgang met ‘moffenmeiden’ is gebaseerd op een ongegrond en overdreven opzettelijk in stand gehouden stigma van de ‘moffenmeid’ als ‘hoer’.

, , , ,
Hogervorst, drs. S.
hdl.handle.net/2105/6404
Maatschappijgeschiedenis / History of Society
Erasmus School of History, Culture and Communication

Wiegeraad, A. (2009, August 31). De keerzijde van bevrijding. Maatschappijgeschiedenis / History of Society. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/6404