SAMENVATTING Nadat het Wmo-beleid op 1 januari 2007 ingevoerd werd in de gemeenten, hebben de gemeenten Barendrecht en Ridderkerk hun beleid gezamenlijk opgesteld en besloten om na twee jaar het beleid te evalueren. Omdat de Wmo gedurende twee jaar is doorontwikkeld, is het nodig om het beleid te herzien. In dit kader is dit onderzoek opgesteld. Om dit beleid te evalueren is er gekozen voor de vier vragen van Hemerijck, namelijk: werkt het? past het? mag het? hoort het? Het is gebruikelijk om deze vragen als leidraad te hanteren tijdens een evaluatieonderzoek. Als aanvulling op de vragen van Hemerijck is gekozen voor het model van Fischer. Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van documentanalyse van verschillende gemeentelijke documenten en onderzoeksrapportages over tevredenheid bij cliënten en interviews met wethouders, beleidsmedewerkers en uitvoerders. Verder is er gebruik gemaakt van focusgroepen en surveys om de meningen van de diverse externe actoren te meten. De centrale vraagstelling binnen dit onderzoek betreft de beoordeling van het gevoerde beleid in de twee gemeenten betreffende de individuele voorzieningen. Het beleid van de gemeente Barendrecht kan beoordeeld worden als doelmatig met betrekking tot zelfredzaamheid. Ondoelmatig is het beleid, wanneer het gaat om maatschappelijke participatie. Ook de randvoorwaarden voor de Wmo, zoals veel samenwerking en samenhang met verschillende (externe) actoren en transparantie worden niet behaald met dit beleid. Voor Ridderkerk geldt met betrekking tot doelmatigheid, dat ook hier sprake is van doelmatig beleid betreffende zelfredzaamheid, maar niet als het gaat om maatschappelijke participatie. Intern is er wel samenhang en samenwerking tussen de verschillende actoren, maar extern is ook in Ridderkerk gebrek aan samenhang en samenwerking. Wel voldoet het beleid aan de voorwaarde transparantie. Over de politiek-bestuurlijke haalbaarheid van het beleid van de gemeente Barendrecht kan gesteld worden dat het beleid door de externe actoren als zeer positief wordt gezien als het 6 gaat om het contact met de gemeente. Dit betekent dat er draagvlak is voor het beleid. Ook voldoet de gemeente aan de eis om externe actoren te betrekken bij beleidsvorming en beleidsuitvoering, volgens de resultaten van dit onderzoek. Ook in Ridderkerk wordt het beleid door de externe actoren positief beoordeeld en is men tevreden over de contacten met de gemeente. De helft van de externe actoren geeft echter aan niet betrokken te worden. Als het gaat om het contact met de gemeente is er wel draagvlak, maar als het gaat om betrokken te worden bij de vorming en uitvoering van het beleid betekent het dat de gemeente een deel van de actoren wel betrekt en een ander deel niet. Het beleid van de gemeente Barendrecht kan gezien worden als maatschappelijk legitiem, omdat de cliënten jaarlijks de kans krijgen om een oordeel te vormen over het beleid. Hieruit blijkt dat cliënten over het algemeen tevreden zijn over de voorzieningen. Daarnaast besteedt de gemeente ook extra aandacht aan mantelzorgers binnen dit onderzoek. Ook in Ridderkerk wordt er jaarlijks een tevredenheidonderzoek uitgevoerd onder de cliënten. Ook de cliënten in Ridderkerk zijn over het algemeen tevreden over de voorzieningen. Een minpunt echter van Ridderkerk is dat zij in dit onderzoek geen specifiek aandacht bieden aan mantelzorgers. Dit doet afbreuk aan de maatschappelijke legitimiteit van het beleid, omdat deze groep mensen geen kans krijgt om hun tevredenheid of ontevredenheid te uiten over het beleid. Op een aantal aspecten komen beide gemeenten tekort als het gaat om juridische rechtmatigheid van het beleid. Hierbij gaat het om de aandacht binnen de verordeningen voor de ondersteuning van mantelzorgers. Verder is er gebrek aan maatwerk binnen beide gemeenten, omdat zij aanbodgericht te werk gaan. Tot slot bestaat er veel onduidelijkheid over diverse begrippen binnen de Wmo, zowel bij cliënten als bij consulenten. Dit heeft tot gevolg dat het beleid van beide gemeenten op deze punten juridisch onrechtmatig is, omdat het leidt tot het niet uitvoeren van de wettelijke regels en het vergroten van misbruikgevoeligheid.

Homburg, Dr. V.M.F., Dijkshoorn, drs. A.J.D.
hdl.handle.net/2105/6476
Public Administration
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Aydin, Ayse. (2010, January 21). Evaluatie Wmo-beleid Gemeenten Barendrecht en Ridderkerk. Public Administration. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/6476