Dit onderzoek gaat over de ervaren beleidsvervreemding onder gezinshuisouders die werkzaam zijn binnen gezinshuizen. Uit twee onderzoeken komt naar voren dat jeugdzorgwerkers niet of nauwelijks meer ‘ruimte’ ervaren sinds de invoering van de Jeugdwet 2015. Ook in de bestuurskundige literatuur is er een discussie gaande over of de problemen die street-level bureaucrats ervaren met het uitvoeren van het beleid. De hoofdvraag luidt als volgt: Hoe manifesteert beleidsvervreemding zich onder gezinshuisouders die werkzaam zijn binnen gezinshuizen in Regio Haaglanden en via welke mechanismen en beïnvloed door welke factoren komt deze beleidsvervreemding tot stand? Het pakket aan beleid veroorzaakt met name een hoge directe strategische en tactische machteloosheid onder gezinshuisouders. De ervaren indirecte strategische en tactische machteloosheid komt minder naar voren. Er is geen sprake van een hoge mate van operationele machteloosheid. Ook is er een lage mate van maatschappelijke- en cliënt zinloosheid. Tijdens het coderen zijn er vijf verschijningsvormen van beleidsvervreemding gevonden: 1) niet betrokken worden, 2) wel betrokken, maar invloed via werkgroep, bijeenkomst of ondernemingsraad beperkt, 3) Ervaren directe invloed op het beleid lager bij gezinshuisouders die 5 +/- jaar in het vak zitten, 4) Ervaren autonomie en discretionaire ruimte met het beleid hoger bij gezinshuisouders in loondienst dan zelfstandige en 5) Ervaren zinloosheid gelijk bij gezinshuisouders. De mechanismen en factoren die verklarende zijn voor beleidsvervreemding zijn (i) de top van de organisatie beslist, (ii) onaangename ervaring(en), (iii) de bureaucratie, (iv) reorganisaties, (v) personeelswijzigingen, (vi) financiën en de financiële stromen, (vii) invloed actoren, (viii) vormgeving beleid, en (ix) het niet betrekken van het (biologisch) netwerk. Tijdens dit onderzoek zijn er ook twee nieuwe dimensies van beleidsvervreemding ontdekt. Tijdens het coderen van de transcripten kwam duidelijk de professionele zinloosheid naar voren. Dit professionele zinloosheid uit zich als het beleid er niet voor zorgt dat de welzijn van de professional wordt gewaarborgd of dat de professional door het beleid niet professionaliseert. Ook kwam agenda machteloosheid naar voren. Gezinshuisouders gaven aan dat zij het moeilijk vonden om een probleem met het beleid op de agenda van een manager of organisatie konden zetten. In dit onderzoek wordt er gebruik gemaakt van het beleidsvervreemdingskader van Tummers, Bekkers & Steijn (2009). Het beleidsvervreemding bestaat uit de dimensies: strategische, tactische en operationele machteloosheid en maatschappelijke- en cliënt zinloosheid. Beleidsvervreemding zorgt voor meer weerstand tegen nieuw beleid. Dit onderzoek is een enkelvoudige casestudy. Er zijn semigestructureerde interviews gehouden met 11 gezinshuisouders. Er werd hiernaast een focusgroep gehouden met specialisten. De eerste stap in de data-analysemethoden is het (half)open coderen. Na het halfopen coderen werd er ten tweede axiaal gecodeerd. Op basis van die onderzoek zijn er drie praktijkaanbevelingen geformuleerd: 1) Gezinshuisouders meer ‘direct’ betrekken bij het beleid tijdens een halfjaarlijkse bijeenkomst. 2) Zorg voor een standaard set vragen die de medewerkers van bemiddeling en matching kunnen stellen aan de gezinshuisouders bij de plaatsing van een gezinshuiskind en zorg dat er een systeem komt waarbij de dagen dat er een bed in een gezinshuis leegstaat wordt bijgehouden. 3) Geef de gezinshuisouders een terugkoppeling over waarom een probleem met het beleid niet gelijk kan worden opgepakt. Dit kan de ervaren agenda machteloosheid doen verminderen

Dr. V.M.F. Homburg, Dr. P.M. Karre
hdl.handle.net/2105/65980
Public Administration
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Vincent van den Houte. (2022, August 18). Beleidsvervreemding onder gezinshuisouders in Regio Haaglanden. Public Administration. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/65980