In 2010 is het referentiekader taal bij wet vastgelegd. Sindsdien moeten scholen voldoen aan de bijbehorende eisen die zijn gesteld, met als doel het verbeteren van de taalvaardigheid van leerlingen. Door het combineren van verschillende kwalitatieve opbrengstmethoden is onderzocht hoe het referentiekader taal gerelateerd is aan taalontwikkeling. In het bijzonder taalontwikkeling van leerlingen uit een taalarme omgeving, aangezien juist deze kinderen gebaat zijn bij goed taalonderwijs. Uit literatuuronderzoek, interviews met professionals in het onderwijs, en een documentanalyse van schooldocumenten, blijkt dat verschillende New Public Management principes te herkennen zijn in het referentiekader taal, namelijk: gestandaardiseerde werkprocessen, focus op meting, focus op output en het daarop beoordelen van leerlingen en scholen. In de praktijk betekent dit op veel scholen dat toetsing een belangrijke plek in het onderwijs inneemt. Wetenschappelijke literatuur suggereert dat deze principes negatief zouden kunnen zijn voor de taalontwikkeling van leerlingen. Dit sluit aan bij de ervaringen van professionals in het onderwijs, zij zien door het referentiekader taal namelijk geen verbetering in de taalvaardigheid van leerlingen.

, , , , ,
Dr. Agnieszka Kanas, Prof. dr. Menno Fenger
hdl.handle.net/2105/65986
Public Administration
Erasmus School of Social and Behavioural Sciences

Naomi de Boer. (2022, August 22). Referentiekader taal en taalontwikkeling. Public Administration. Retrieved from http://hdl.handle.net/2105/65986