Het doel van dit onderzoek is het ontwikkelen van een model dat de motivatie en het gedrag van Kamerleden omtrent het indienen van moties in de Tweede Kamer kan verklaren. Dit inductieve onderzoek maakt gebruik van mixed methods. Op basis van de logic of consequence en de logic of appropriateness van March en Olsen (1998) wordt een theoretische basis gevormd die het handelen van mensen kan verklaren. Door middel van interviews met dertien Kamerleden, waarbij zij worden bevraagd op hun motivatie en gedrag en door middel van een regressieanalyse van de volledige Tweede Kamer populatie wordt een theoretische basis gevormd, die de motivatie en het gedrag van Kamerleden omtrent het indienen van moties kan verklaren. In het resultatenhoofdstuk worden de resultaten van de kwalitatieve en kwantitatieve analyses weer terug herleid naar de logic of consequence en de logic of appropriateness. Geconcludeerd kan worden dat de volgende factoren de motivatie en het gedrag van Kamerleden omtrent het indienen van moties in de Tweede Kamer beïnvloeden: de cultuur in de Tweede Kamer; de aandacht die het indienen van moties oplevert; het mogelijke succes dat een Kamerlid kan behalen met een motie; het overleggen met andere actoren; de vergaderregels in de Tweede Kamer; het democratisch belang; de inhoud van een motie en de beschikbare alternatieven instrumenten. Daarnaast beïnvloeden zowel de logic of consequence als de logic of appropriateness de motivatie en het gedrag van Kamerleden op verschillende manieren.